1e (indirect gekozen) en 2e kamer (direct gekozen)
2e kamer: 150 leden. Behandelt als eerste alle wetsvoorstellen. Kamerleden mogen dit goedkeuren, afwijzen over veranderen. Daarna gaat het voorstel naar de 1e kamer.
1e kamer: 75 leden. Vaak parttime politici met nóg een baan. Mag een wetsvoorstel niet meer veranderen maar alleen goedkeuren of afkeuren.
Slide 3 - Tekstslide
nos.nl
Slide 4 - Link
Fracties
Een of meerdere personen van een politieke partij in een volksvertegenwoordiging.
Wordt geleid door de fractievoorzitter.
Dit is de belangrijkste persoon van een politieke partij die je vaak op tv ziet.
Slide 5 - Tekstslide
Coalitie en oppositie
Eerst even kijken: https://schooltv.nl/video-item/wat-is-het-verschil-tussen-de-coalitie-en-de-oppositie-de-kabinetspartijen-en-de-rest
Slide 6 - Tekstslide
Coalitie en oppositie
Coalitiepartijen: steunen de regering. Nu zijn dat PVV, VVD, BBB en NSC.
Oppositiepartijen: de regeringspartijen die niet in de coalitie zitten. Zitten wel in de tweede kamer, maar mogen niet regeren.
Slide 7 - Tekstslide
Taken parlement
Medewetgeving. Ministers maken wetsvoorstellen die pas een wet worden als het parlement ze heeft goedgekeurd.
Controle van ministers.
Slide 8 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 4
Slide 9 - Tekstslide
6.2 - rechten van het parlement
Wetgevende en controlerende taak.
Stemrecht. Stemmen, aannemen en afwijzen van nieuwe wetten.
Recht van initiatief. Tweede kamerleden hebben het recht om zelf wetsvoorstellen in te dienen.
Recht van amendement. Het recht van tweede kamer leden om wetsvoorstellen te veranderen. Een amendement is een wijzigingsvoorstel.
Slide 10 - Tekstslide
6.2 - rechten van het parlement
Wetgevende en controlerende taak. Als de wet is aangenomen moeten de ministers deze uitvoeren. Het parlement controleert of zij dat goed doen.
Vragenrecht.
Recht van interpellatie. De minister moet dan naar het parlement komen om extra informatie te geven of iets uit te leggen.
Recht van onderzoek. Denk aan het onderzoek rond de toeslagenaffaire.
Slide 11 - Tekstslide
6.2 - rechten van het parlement
Wetgevende en controlerende taak. Als de wet is aangenomen moeten de ministers deze uitvoeren. Het parlement controleert of zij dat goed doen.
Budgetrecht. De 1e en 2e kamer hebben het recht om de jaarlijkse begrotingen van de ministeries wel of niet goed te keuren.
Recht van motie. Het recht om een mening te geven over het beleid van een minister. Als een kamerlid een motie voorstelt, stemt de hele kamer erover en wordt de motie aangenomen of verworpen.
Slide 12 - Tekstslide
Verhouding tussen regering en parlement
Motie van afkeuring of motie van wantrouwen
Kabinetscrisis
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdracht 5 t/m 8
Slide 14 - Tekstslide
Politieke besluitvorming
3gmask1
Slide 15 - Tekstslide
7.1 - het besluitvormingsproces
De manier waarop wetten en regels tot stand komen: politieke besluitvorming. Dit proces verloopt in vier fasen.
Fase 1: wens komt op politieke agenda.
Fase 2: bedenken van oplossingen.
Fase 3: besluit nemen.
Fase 4: uitvoeren van het besluit.
Terugkoppeling
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag
Maak opdracht 1 t/m 4
Slide 17 - Tekstslide
7.2 - invloed van pressiegroepen en media
Pressiegroepen: groepen die bepaalde belangen nastreven en die de politieke besluitvorming proberen te beïnvloeden. Greenpeace, LAKS, vakbonden.
Ze oefenen druk (pressie) uit op politici om hun eisen duidelijk te maken. Hoe? Bijvoorbeeld door actie te voeren: staken of demonstreren.
Grote pressiegroepen hebben vaak direct contact met politici of hun ambtenaren. Dat noem je lobbyen: steun vragen voor jouw standpunten aan politieke bestuurders.
Slide 18 - Tekstslide
Pressiegroepen: wat hebben ze nodig?
Kennis
Grootte van de groep
Geld
Formele, wettelijke mogelijkheden. Bijvoorbeeld een klacht indienen.
Toegang tot de media. Goed contact met journalisten.
Toegang tot politici. Goed contact met politici en ambtenaren.
Aansprekende leider
Zitting hebben in een bestuur of adviesorgaan
Slide 19 - Tekstslide
Media
De vijf politieke functies van de media.
Agendafunctie. Journalisten zoeken vaak naar problemen in de samenleving. Door er aandacht aan te besteden in de media komt het op de politieke agenda te staan.
Informatieve functie. De media informeren ons over politieke gebeurtenissen of besluiten.
Meningsvormende functie. In de media kun je verschillende meningen horen, daardoor kun jij ook beter je mening vormen.
Slide 20 - Tekstslide
Media
De vijf politieke functies van de media.
Controlerende functie. De media wordt ook wel de "waakhond van de democratie" genoemd. Dit omdat journalisten controleren of bestuurders wel echt doen en uitvoeren wat ze hebben beloofd.
Spreekbuisfunctie. Pressiegroepen of burgers kunnen via de media hun mening geven. Bijvoorbeeld door te twitteren of een mail te sturen naar de krant.
Slide 21 - Tekstslide
Aan de slag + huiswerk
Maak opdracht 5 t/m 8
Klaar? Begin dan aan het huiswerk: opdracht 9 t/m 13. Hiervoor moeten jullie zelf 82 en 83 lezen.