herkansing 3/4

herkansing 3/4 + Ex Id H13,14,15
Book A 
Unit 3 p.174-178
Unit 4 p.179-182
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

herkansing 3/4 + Ex Id H13,14,15
Book A 
Unit 3 p.174-178
Unit 4 p.179-182

Slide 1 - Tekstslide

Adjective= bijvoeglijk naamwoord
-zegt iets over het zelfstandig naamwoord
plaats:
1. (voor)bijvoeglijk nw + zelfstandig nw .................................
2.(achter) zintuig.werkwoord +bijvoeglijk nw - to be (alle vormen)-to smell -to feel-to look -to sound
.............................................
.......................................... 




Slide 2 - Tekstslide

bijwoord - zegt iets over het werkwoord
  • Bijvoeglijk naamwoord +ly = bijwoord 
  • bad + ly= badly- He drives badly.
  • slow + ly= slowly
  • usual + ly= usually
  • Let op : uitzonderingen: !!!good= well
  • fast=fast
  • daily=daily
  • friendly= in a friendly way/manner  -He talks  in a fri.endly way

Slide 3 - Tekstslide

 voor meer info zie p.174-175 Unit 3 Grammar : Adverbs, adjectives 
Let op spelling: funny-funnily, gentle-gently....
Bijvoeglijk naamwoord gebruik je met zelfstandig naamwoord:
a beautiful girl,             a slow car

Bijwoord gebruik je met werkwoorden, bijvoeglijk naamwoorden, bijwoorden
The girl sings beautifully.    She drives slowly.
The girl is really beautiful. The girl sings really beautifully.

Let Op!: na deze werkwoorden to be, to taste, to smell, to look, to sound, to feel- gebruik je geen werkwoord maar een bijvoeglijk naamwoord!    
The girl is beautiful. It sounds nice . I feel good.    
  

Zie je het verschil? -  Be nice. Always try to show a nice smile and speak nicely .          

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

link om te oefenen

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Link

Present Simple
          +
          -
            ?
I, we, you, they
ww
don't  +  ww
Do...ww?
he, she, it
ww+s
doesn't+ ww
Does..ww?
I (to work) work. I don't work. Do I work?
Tom (to work) works. Tom doesn't work. Does Tom work?
Always, often, never, sometimes, every day...- een feit
Present Simple

Slide 9 - Tekstslide

Present continuous
                                      now, at this moment
I (to work)am working. I am not working. Am I working?
Tom (to work)is working. Tom isn't working. Is Tom working?
Present Continuoius
          +
          -
            ?
I, 
am  ww+ing
am not  ww+ing
Am...  ww+ing?
he, she, it
is  ww+ing
is not   ww+ing
Is   ..   ww+ing?
you, we,they
are ww+ing
are not ww+ing
Are..ww+ing?
My parents (to work) are working. My parents aren't working. Are my parents working?

Slide 10 - Tekstslide

Present Simple
          +
          -
            ?
I, we, you, they
ww
don't  +  ww
Do...ww?
he, she, it
ww+s
doesn't+ ww
Does..ww?
Always, often, never, sometimes, every day...- een feit
Present Continuous
          +
          -
            ?
I, 
am  ww+ing
am not  ww+ing
Am...  ww+ing?
he, she, it
is  ww+ing
is not   ww+ing
Is   ..   ww+ing?
we, you, they
are  ww+ing
are not ww+ing
Are...    ww+ing?
 now, at this moment

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

link om te oefenen:

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Active

Het onderwerp voert een actie uit.

I paint the room.
Passive

Het onderwerp overkomt iets.

The room is painted (by me).

En daardoor verandert de werkwoordstijd en wisselen zinsdelen van plek.

Slide 16 - Tekstslide

link om te oefenen: 
passive
Try it, make Passive:
(to) help   I............................at school.
(to) ask  Peter...................................to come with us.
(to) eat   A cake...............................very quickly.
(to) start The concert ...............................
(to) raise  We.............................................by our aunt.

Slide 17 - Tekstslide

Antwoorden:
Try it, make Passive:
(to) help I am (was) helped at school.
(to) ask Peter is (was) asked to come with us.
(to) eat A cake is ( was) eaten very quickly.
(to) start The concert is(was) started.
(to) raise We were(are) raised by our aunt.

Slide 18 - Tekstslide

Leren Irregular verbs p.179
Infinitive (hele ww)
 Past simple (vt)
Past participle (volt.dw)
Dutch
be
was/were
been
zijn
come
came
come
komen
feel
.........
........
voelen
......
stole
.......
.......
........
said
.....
.....

Slide 19 - Tekstslide