In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Eerste Kookles AGL1
Eerste Kookles
SBO de Dijk
Slide 1 - Tekstslide
Programma:
Aan het einde van de les:
- kennen jullie de regels en afspraken in het kooklokaal
- kennen jullie de hygiëne regels
- weet je hoe je moet afwassen
Slide 2 - Tekstslide
Wat heb jij al eens gedaan in de keuken?
Slide 3 - Woordweb
Welke regels gelden er in de keuken?
Slide 4 - Woordweb
- Nagels moeten schoon en kort zijn
- Goede persoonlijke hygiëne
- Wondjes: altijd melden, afdekken met een pleister en evt. een handschoen
Kleding en hygiëne:
Slide 5 - Tekstslide
Voor we gaan koken:
1. Schort aan
2. Sierraden af
3. Lange haren vast
4. Handen GOED wassen en afdrogen!
Slide 6 - Tekstslide
Tijdens het koken
Aanrecht - werkplek:
Schoonhouden met het vaatdoekje of papier
Afval: Direct in het afvalbakje
Lepels / vorken / spatels:
Niet op het aanrecht maar bijv. op een bord
Klaargemaakte ingrediënten:
Op een bord/schaaltje (niet op het aanrecht).
DE WERKPLEK BLIJFT SCHOON
Slide 7 - Tekstslide
Voordat we gaan koken nog eerst een paar vragen
Slide 8 - Tekstslide
Voor ik ga koken moet ik:
A
haren vast en handen wassen
B
Schort aan, haren vast en handen wassen
C
Alleen handen wassen als ik iets maak wat niet warm wordt
D
Niets, ik kan meteen beginnen
Slide 9 - Quizvraag
Wat is waar?
A
vaatdoekje om de handen
mee af te drogen
B
vaatdoekje om de afwas
mee af te drogen
C
vaatdoekje om de werkplek
mee schoon te houden
D
vaatdoekje om een pan
mee leeg te vegen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is waar?
A
theedoek om de handen mee af te drogen
B
theedoek om de afwas mee af te drogen
C
theedoek om de werkplek mee schoon te houden
D
theedoek om een pan mee leeg te vegen
Slide 11 - Quizvraag
Je gebruikt tijdens het koken steeds: een mesje (snijden groente), een lepel (roeren), een vork ('prikken of iets gaar is). Waar laat je dat materiaal 'even tussendoor'
A
op het aanrecht / op de werkplek
B
op een daarvoor bedoeld bord
en/of bijvoorbeeld op de snijplank
C
die doe je steeds in de afwas, je wast elke keer tussendoor af.
Dat kan wel 10x zijn.
D
in de gootsteen
Slide 12 - Quizvraag
De werkplek
A
afval mag op het aanrecht, je ruimt het aan het einde op
B
afval op de snijplanken laten liggen
C
afval direct in het afvalbakje,
geen rommel op het aanrecht
D
afval in de gootsteen doen
Slide 13 - Quizvraag
Je hebt gegeten. Er liggen nog wat kleine etensresten op je bord. Wat doe je daarmee?
A
Die gaan met je bord,
in het afwaswater
B
Die spoel je eraf met water, ze komen in de gootsteen
C
Die veeg je eraf, op het aanrecht
D
Die haal je eraf, je doet ze in het afvalbakje/de afvalbak