Werkwoordelijk gezegde
1 / 20
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Slide 5 - Tekstslide
Hebben zij in die auto gereden?
Slide 6 - Open vraag
Elke dag hebben de chauffeurs hun wagens gewassen.
Slide 7 - Open vraag
Heb jij de taalopdracht goed gemaakt?
Slide 8 - Open vraag
in het huis heeft Leon zijn oude boeken opgeborgen.
Slide 9 - Open vraag
Wie heeft de mooie plant uit huis gezet?
Slide 10 - Open vraag
Voor elk schilderij heeft Renate een grote lijst gebruikt.
Slide 11 - Open vraag
Stan heeft volgende week zaterdag twee afspraken gemaakt.
Slide 12 - Open vraag
Lachend heeft Jolanda een brief aan een vriendin geschreven.
Slide 13 - Open vraag
Hij heeft de hele avond televisie gekeken.
Slide 14 - Open vraag
Volgens de buren staat het geluid wel erg hard.
Slide 15 - Open vraag
Hij at heel vaak zijn boterhammen niet op.
Slide 16 - Open vraag
In de vakantie mag jij er voor zorgen.
Slide 17 - Open vraag
Hem vroegen ze niets.
Slide 18 - Open vraag
Robert wil graag met je meerijden.
Slide 19 - Open vraag
Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde?
