- Oefenen met werkwoorden être, avoir, aller en faire + regelmatige ww op -er
- Lire! (15 min)
- Afsluiten ( 5 min)
- Vragen?
- Devoirs
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Na de les kan ik een eigenschap in de juiste vorm aan een zelfstandig naamwoord toevoegen.
Na de les, ken ik de onregelmatige vormen van 'avoir, aller, être en faire'
Slide 3 - Tekstslide
Even oefenen
Kies één bijvoeglijke naamwoord per onderstaand zelfstandig naamwoord en vertaal ze naar het Frans.
Zet in de juiste vorm. Kijk goed naar waar het bijv. nw op eindigt en bepaal of je de algemene regel moet gebruiken, of dat je te maken hebt met een uitzondering
Grand: La maison (v) _______________ (Het grote huis)
Aimable: Les copains (m) _____________ (De aardige vrienden)
Brun: Les voitures (v) _____________ (De bruine auto's)
Slide 4 - Tekstslide
avoir, être, aller en faire.
Avoir =hebben Être =zijn Aller =gaan Faire =doen/maken
J'ai Je suis Je vais Je fais
Tu as Tu es Tu vas Tu fais
Il/elle on a Il/elle/ on est Il/elle/on va Il/elle/on fait
Nous avons Nous sommes Nous allons Nous faisons
Vous avez Vous êtes Vous allez Vous faites
Ils/elles ont Ils/elles sont Ils/elles vont Ils/elles font
Slide 5 - Tekstslide
Werkwoorden op -er
Weet je nog:
De meeste werkwoorden in het Frans eindigen op -er
nager, parler, chanter, danser, etc.
Als je deze letters weghaalt, dan houd je de stam over en kun je de vormen vervoegen:
nag..., parl..., chant..., dans..., etc.
Slide 6 - Tekstslide
Dit levert het volgende stappenplan op:
Habiter (=wonen)
stap 1: habiter - er = habit...
stap 2: stam + uitgangen
je/j' habit... +e
tu habit... +es
il habit... +e
nous habit... +ons
vous habit... +ez
ils habit... +ent
We gaan de volgende werkwoorden eens samen vervoegen volgens het stappenplan:
- parler, tu
- marcher, nous
- chanter, vous
Slide 7 - Tekstslide
Maintenant, c'est à vous:
Oefenen van de werkwoorden via Verbuga.eu. Kijk mee!