Rep 1M

Rep 1M
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Rep 1M

Slide 1 - Tekstslide

Today's goals 
- You are going to do a repetition of all the grammar and vocabulary in this period 

Slide 2 - Tekstslide

Find your own quote of the week 

Slide 3 - Tekstslide

Present Simple vs. Continuous
You use the present simple to talk about facts, habits and routines
(time expressions: always, usually,every day/morning/summer, on Saturdays etc.)

Slide 4 - Tekstslide

Present Simple vs. Continuous
You use the Present Continuous:
-To talk about activities at the moment of speaking
-To talk about temporary actions
(time expressions: at the moment, now, right now, today, this month, this summer, etc.)
------Remember!------
These verbs (feelings) do not have the Present Continuous form:
believe, hate, know, like, love, mean, need, prefer, understand, want. 

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Gebruik ik "Will" of "Shall"? 
Will gebruik je om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren.
Je gebruikt voor alle personen dezelfde vorm:
+  I will watch a movie tonight.
+ korte vorm :You’ll (You will) watch a movie tonight.
- He will not watch a movie tonight.
- korte vorm :We won’t watch a movie tonight.
?  Will they watch a movie tonight?
Bij vragen met I en we kun je will of shall gebruiken.
Shall gebruik je als je een voorstel doet of naar iemands voorkeur vraagt:
Shall we watch a movie tonight?

Slide 7 - Tekstslide

When to use "Much"
ENKELVOUD + ONTELBAAR
Dus woorden zoals MONEY, WATER, WOOD,HAPPINESS, etc. 
vb :There’s not much water in the swimming pool.
There’s not many water in the swimming pool.


Slide 8 - Tekstslide

When to use "Many"
MEERVOUD + TELBAAR
Dus woorden zoals PEOPLE, TREES, HOUSES,DRESSES,COUSINS.
vb.There are many people in the crowd.
There are much people in the crowd.

Slide 9 - Tekstslide

When to use "a lot of"
Meestal bij bevestigende zinnen, maar NOOIT bij VRAAGZINNEN of ONTKENNENDE ZINNEN.
Het kan zowel enkelvoud als meervoud in een zin staan.
ENKLVD: I have a lot of work.
MEERVD: The club has a lot of fans

Slide 10 - Tekstslide

Test your vocabulary 

Slide 11 - Tekstslide