Werkwoordspelling 1 (vt/ tt)

zet de goede vorm van het werkwoord in de zin. 

let op:
tt = tegenwoordige tijd
vt = verleden tijd 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

zet de goede vorm van het werkwoord in de zin. 

let op:
tt = tegenwoordige tijd
vt = verleden tijd 

Slide 1 - Tekstslide

Mijn ouders ____ vroeger veel van onze kat.
(Houden VT)

Slide 2 - Open vraag

Diego ____ een slechte vriend te zijn.
(blijken TT)

Slide 3 - Open vraag

Jij ____ volgende week met muziekles.
(beginnen TT)

Slide 4 - Open vraag

Galid ____ gisteren om de toets over te mogen doen.
(verzoeken VT)

Slide 5 - Open vraag

Ik ___ gisteren de oplossing voor de som.
(bedenken VT)

Slide 6 - Open vraag

Wij ____ gisteren uitgebreid naar de juf te luisteren.
(Zitten VT)

Slide 7 - Open vraag

Wij ____ afgelopen zondag uren op zoek naar jullie.
(zijn VT)

Slide 8 - Open vraag

Gisteren ____ ik mijn honden
(Fluiten VT)

Slide 9 - Open vraag

Volgende week _____ jij aan je moeder of ik mag blijven logeren.
(Vragen TT)

Slide 10 - Open vraag

Vorig jaar ___ jij een kuil op het strand.
(graven VT)

Slide 11 - Open vraag

____ je alweer naar de juf toe?
(lopen TT)

Slide 12 - Open vraag

_____ jij Duits?
(spreken TT)

Slide 13 - Open vraag

Jij ____ zomaar wat
(roepen TT)

Slide 14 - Open vraag

Met elkaar ____ we alles aan.
(Kunnen TT)

Slide 15 - Open vraag

Zij ____ dat ze alles beter kan dan een ander.
(denken TT)

Slide 16 - Open vraag

Toen ____ Tim zijn gymspullen mee te nemen.
(vergeten VT)

Slide 17 - Open vraag

De mieren _____ naar de naderende vogel.
(kijken TT)

Slide 18 - Open vraag

Ik ___ heel lief
(zijn TT)

Slide 19 - Open vraag

Vorige week _____ ik het vlees van het bot.
(kluiven VT)

Slide 20 - Open vraag

Zij ____ de beste rekenaar van de school
(zijn TT)

Slide 21 - Open vraag