Les 14

Weer & Klimaat
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Weer & Klimaat

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Binnenkomst + absentie (3 min)
Introductie (5 min)
Leerdoelen (2 min)
Uitleg (15 min)
Check (5 min)
Aan het werk (10 min)
Nakijken (10 min)
Afsluiting (10 min)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. uitleggen wat er met het begrip 'klimaat' wordt bedoelt;
2. de vijf klimaatfactoren noemen en uitleggen;
3. de vijf klimaatfactoren indelen in factoren die invloed hebben op de temperatuur en factoren die invloed hebben op de neerslag.

Slide 3 - Tekstslide

Klimaten op aarde
Bekijk de kaart en de legenda goed.

Slide 4 - Tekstslide

Hoeveel verschillende klimaten staan er op deze kaart?
A
2
B
4
C
6
D
8

Slide 5 - Quizvraag

Welk klimaat heeft Nederland volgens de kaart?
A
Tropisch klimaat
B
Woestijnklimaat
C
Zeeklimaat
D
Landklimaat

Slide 6 - Quizvraag

Gebruik google om de volgende zinnen compleet te maken.
1. De temperatuur van de zomers in Nederland is ....
2. De temperatuur van de winters in Nederland is...
3. Neerslag valt in Nederland ....

Slide 7 - Open vraag

Waarom heeft Nederland een ander klimaat dan Rusland denk je?
A
Nederland ligt aan de zee, Rusland niet.
B
Nederland heeft veel bergen, Rusland niet.
C
Rusland ligt aan de zee, Nederland niet.
D
Rusland heeft veel bergen, Nederland niet.

Slide 8 - Quizvraag

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. uitleggen wat er met het begrip 'klimaat' wordt bedoelt;
2. de vijf klimaatfactoren noemen en uitleggen;
3. de vijf klimaatfactoren indelen in factoren die invloed hebben op de temperatuur en factoren die invloed hebben op de neerslag.

Slide 9 - Tekstslide

Klimaten op aarde
Klimaat = het gemiddelde weer over een periode van 30 jaar.

Slide 10 - Tekstslide

Klimaatfactoren
Er zijn 5 klimaatfactoren en die bepalen het klimaat van een land/ gebied ->

  1. breedteligging
  2. hoogteligging
  3. afstand tot de zee
  4. windrichting
  5. gesteldheid aardoppervlak

Slide 11 - Tekstslide

Breedteligging
Temperatuur ->
Dicht bij de evenaar (lage breedte) = warm
Ver van de evenaar af (hoge breedte) = koud

Slide 12 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding. 
Wat zie je? Wat valt je op? Had je dit verwacht?

Slide 13 - Tekstslide

Hoogteligging
Hoeveel graden daalt de temperatuur per 1000 meter die je stijgt?

Elke 1000 meter die je omhoog gaat daalt de temperatuur 6 graden.




Slide 14 - Tekstslide

Hoogteligging
Elke 1000 meter die je omhoog gaat daalt de temperatuur 6 graden.

Wind die tegen de berg aanwaait moet stijgen. Als lucht stijgt, koelt deze af. De lucht gaat condenseren en ontstaan wolken en er valt neerslag (=de waterkringloop!)


Slide 15 - Tekstslide

Afstand tot de zee en de windrichting
Een gebied bij zee krijgt in de zomer een koele wind vanuit zee.
In de winter krijgt het gebied juist een warme wind vanuit zee.

Namelijk: de temperatuur van de zee loopt 1 seizoen achter!

Lucht van zee bevat veel vocht en zorgt dus voor neerslag.

Slide 16 - Tekstslide

Afstand tot de zee en de windrichting
Wind die van zee naar land waait noemen we -> aanlandige wind.

Wind die van land naar zee waait noemen we -> aflandige wind.

Slide 17 - Tekstslide

Aanlandige wind
Aflandige wind

Slide 18 - Tekstslide

Gesteldheid van het aardoppervlak
Water warmt niet snel op en koelt niet snel af.
Land warmt snel op en koelt ook weer snel af.

Plekken met veel asfalt, beton en steen zijn vaak iets warmer.
Waar komt dit veel voor?

Plekken met veel gras, bomen of water zijn vaak iets koeler.
Waar komt dit veel voor?

Wat doet lucht die warm is?
(Dus: gaat het dan wel of niet regenen)

Slide 19 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. uitleggen wat er met het begrip 'klimaat' wordt bedoelt;
2. de vijf klimaatfactoren noemen en uitleggen;
3. de vijf klimaatfactoren indelen in factoren die invloed hebben op de temperatuur en factoren die invloed hebben op de neerslag.

Slide 20 - Tekstslide

Vraag 1

Slide 21 - Tekstslide

Vraag 2

Slide 22 - Tekstslide

Vraag 3

Slide 23 - Tekstslide

Klimaatfactoren
De 5 klimaatfactoren bepalen het klimaat van een land of gebied ->

  1. breedteligging = temperatuur
  2. hoogteligging = temperatuur + neerslag
  3. afstand tot de zee = temperatuur + neerslag
  4. windrichting = temperatuur + neerslag
  5. gesteldheid aardoppervlak = temperatuur + neerslag

Slide 24 - Tekstslide

Aan het werk- groep 1

Wat: 
- Examenvragen 1 tm 4
- Extra vragen A + B

Hoe: alleen (binnen de groep van 3) 

Hulp: lessonup + groepsgenoten 

Tijd: 10 minuten

Klaar: Beantwoord de leerdoelen
Aan het werk- groep 2

Wat: 
- Examenvragen 1 tm 4

Hoe: met de groep + alleen

Hulp: docent + lessonup+ groepsgenoten

Tijd: 5.00 min uitleg + 5.00 minuten zelfstandig werken

timer
5:00
2X

Slide 25 - Tekstslide

Nakijken
Hoe: In groepjes van 3 leerlingen bespreek je de examenopdrachten.
Komen jullie er onderling niet uit dan gebruik je je boek. Kom je er echt niet uit, dan roep je de juf!

Tijd: 10 minuten

Wat? Examenvragen 1 tm 4 (+ extra vraag A + B) van les 14

Klaar? Beantwoord de leerdoelen van les 14 (= je samenvatting)

Tot slot: we kijken een aantal vragen gezamenlijk na!
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Afronding
Wat heb je geleerd?
Hoe heb je meegedaan?
Huiswerk

Slide 27 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van deze les kun je
1. uitleggen wat er met het begrip 'klimaat' wordt bedoelt;
2. de vijf klimaatfactoren noemen en uitleggen;
3. de vijf klimaatfactoren indelen in factoren die invloed hebben op de temperatuur en factoren die invloed hebben op de neerslag.

Slide 28 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?
Leg uit wat je geleerd hebt/ ben dus zo precies mogelijk.

Slide 29 - Open vraag

Hoe heb ik deze les meegedaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

Huiswerk
NIETS

Slide 31 - Tekstslide