Confrontaties - Simone Atangana Bekono

Verhaalanalyse les 6
Confrontaties - Simone Atangana Bekono
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Verhaalanalyse les 6
Confrontaties - Simone Atangana Bekono

Slide 1 - Tekstslide

Lezen: Confrontaties blz. 25
We lezen tot regel 23 en beantwoorden dan vraag 1 en 2a

Slide 2 - Tekstslide

Maak vraag 1 en 2a 
(blz. 29)
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

1a: Op welke manier begint dit verhaal?
A
Ab ovo
B
In medias res
C
Post rem

Slide 4 - Quizvraag

Vervolg vraag 1
1: Wat voor effect heeft dit verhaalbegin op de lezer? 
  • Het verhaal begint in medias res. Dat heeft als effect dat er gelijk veel open plekken zijn en dat je als lezer nieuwsgierig raakt: wie is deze hoofdpersoon? Waar speelt het zich af, wat is er gebeurd?   
 

Slide 5 - Tekstslide

2a: Beschrijf de hoofdpersoon. Wat weet je nu al? Wat denk je nu al te weten? Noem minstens 5 kenmerken.

Slide 6 - Woordweb

Lezen: Confrontaties blz. 25
We lezen nu vanaf regel 23 tot het einde

Slide 7 - Tekstslide

Maak vraag 3 t/m 7  
(blz. 29)
Als laatste maak je vraag 2b
timer
8:00

Slide 8 - Tekstslide

3: "Toen ik eindelijk veroordeeld werd en hiernaartoe werd verplaatst, zei Miriam: 'Dit is niet bepaald The Cosby Show, bitch.'" (r. 45-46)

Dit is een
A
flashback
B
terugverwijzing

Slide 9 - Quizvraag

Een terugverwijzing, want
  • er wordt kort verwezen naar een moment in het verleden (= terugverwijzing), maar je wordt als lezer niet helemaal mee terug in de tijd genomen (=flashback). 
 

Slide 10 - Tekstslide

Antwoorden
4 Beschrijf het tijdsverloop in deze fragmenten: leg uit of het verhaal chronologisch of niet-chronologisch is opgebouwd. Besteed in je antwoord ook aandacht aan de functie van de witregels.  
  • (Witregel bij r. 60, r. 104, r. 140, r. 165)
  • Het verhaal is niet-chronologisch opgebouwd: we beginnen in het heden, wanneer Salomé opgenomen wordt in de gevangenis. Na de eerste witregel (r. 60) komt er een flashback naar de scène waarin Salomé en haar vader een confrontatie hebben over het vermiste horloge. Na de volgende witregel (r. 104) zitten we weer in het ‘heden’ in de gevangenis; na de witregel bij r. 165 volgt nog een flashback naar Salomés eerste schooldag op het gymnasium. 
  • Vanwege de flashbacks is dit verhaal dus niet-chronologisch opgebouwd.    

Slide 11 - Tekstslide

Antwoorden
5 Wat is de grootste open plek in het verhaal? Vul die open plek zelf in: wat is jouw vermoeden hierover? 

  • De grote vraag die je als lezer hebt is: welke gebeurtenissen hebben ertoe geleid dat Salomé in de gevangenis zit?  

Slide 12 - Tekstslide

Antwoorden
6 “‘Wat valt er te lachen?’ vraagt Frits van Gestel.” (r. 127). Waarom lacht Salomé?  

  • Salomé herkent Frits van tv: klaarblijkelijk zat hij in een televisieprogramma waarin hij vertelde ‘groot respect voor het primitieve leven in Afrika te hebben’ en viel dat niet goed bij Salomé. Ze lacht uit ongeloof (r. 126); vanuit het gevoel dat het één groot bizar toeval is, één grote grap moet zijn (‘Is dit serieus?’, r. 138). 

Slide 13 - Tekstslide

7 Vind je Salomé (perspectief) wel of niet sympathiek? Waarom (niet)?

Slide 14 - Open vraag

Slide 15 - Video

Vandaag gaan we verder met Confrontaties

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Voorin in het boek vind je, voordat het eigenlijke verhaal begint, nog twee stukjes tekst.
8a. Hoe noem je één zo'n stukje tekst? (Zoek in je reader)

Slide 18 - Open vraag

Slide 19 - Video

Waarom zou Atangana Bekono hebben gekozen voor deze twee motto's? 
Doe research: ga op het internet op zoek naar deze citaten. Waar komen ze vandaan? Wat betekenen ze? 
Motto 1
Het motto kan je aanwijzingen geven over de manier waarop je het boek kunt begrijpen. Ook draagt het motto bij aan het thema van het boek/ verhaal. 
Motto 2
Het motto kan je aanwijzingen geven over de manier waarop je het boek kunt begrijpen. Ook draagt het motto bij aan het thema van het boek/ verhaal. 
timer
5:00

Slide 20 - Tekstslide

Motto 1 Confrontaties
  • Het eerste motto I am against all the major plots, is van de Britse Deborah Levy (Zuid-Afrika, 1961) en komt uit haar roman Hot Milk (2017). 

  • ‘Plot’ is te vertalen als ‘intrige’ (de verwikkelingen in een roman). Salomé vergelijkt haar eigen leven met levens in verhalen uit de literatuur en de mythologie.

  • ‘Plot’ is ook als ‘complot’ te vertalen en kan op macroniveau verwijzen naar de samenzwering van een witte maatschappij die zwarte mensen uitsluit.
    Op microniveau verwijst het naar de twee jongens die Salomé
    naar het leven staan.

Slide 21 - Tekstslide

Motto 2 Confrontaties
  • Het tweede motto komt uit een nummer van het Amerikaanse hiphopduo Outkast waarin een ik betoogt dat hij geen gangster is, maar wel als zodanig kan handelen.

  • Zoiets gaat ook voor Salomé op: ze is geen crimineel, maar is door de omstandigheden toch tot gewelddadige handelingen gekomen.

  • Dit motto komt uit het nummer Hootie Hoo. Deze term wordt
    gebruikt als iedereen het feest moet verlaten. Salomé moest
    haar vrijheid inruilen voor gevangenschap.

Slide 22 - Tekstslide

8b) Wat zou een proloog zijn? Betrek het fragment in je antwoord. 
Proloog Confrontaties
timer
5:00

Slide 23 - Tekstslide

Proloog: inleiding met als bedoeling het thema, de personages en de omstandigheden te situeren.
  • De proloog beschrijft een confrontatie tussen schoolkinderen en een asielzoeker. Deze confrontatie - net als meerdere andere confrontaties in de roman - hebben met racisme te maken. 

Slide 24 - Tekstslide

Geef de definitie van 'thema' zoals die in de theorie van het verhaalanalyseboekje beschreven staan.

Slide 25 - Open vraag

Thematiek
9) Wat denk je dat het thema van dit boek is? Noem in je antwoord minstens drie elementen uit bovenstaande teksten. (proloog, motto's, het verhaalfragment)

  • Salomé worstelt met haar identiteit. Is ze die slimme meid die allerlei mogelijkheden in het verschiet heeft of is ze dat meisje dat na een geweldsdelict in de gevangenis zit en misschien een minder rooskleurige toekomst tegemoet gaat?

  • Deze identiteitscrisis heeft te maken met het feit dat ze als donkergekleurd meisje in een witte maatschappij opgroeit. Ze ervaart veel racisme.

Slide 26 - Tekstslide

Confrontaties is een gewaardeerde roman
  • Bekroond met de Hebban Debuutprijs 2021
  • Bekroond als 'Beste boek voor jongeren (15-18 jaar)' 2021
  • Bekroond met de Anton Wachterprijs 2022
  • Genomineerd voor de Libris Literatuur Prijs 2021 (shortlist)

Lees de theorie over 'Oordeelsvorming' op blz. 10 eens door. 

  • Wat vind je van Confrontaties op het gebied van structuur? 
    - Hangen de elementen (thema, motieven, personages, tijd etc. samen?)
    - Zijn er losse eindjes? 

timer
3:00

Slide 27 - Tekstslide

Confrontaties is een gewaardeerde roman

  • Wat vind je van Confrontaties op het gebied van stijl? 
    - Makkelijk/ moeilijk geschreven? 
    - Veel/ weinig beschrijvingen? 
    - Vervreemdend taalgebruik? 
    - Korte/ lange zinnen? 
    - Veel/ weinig leestekens? 
    - In welke tijd is het verhaal geschreven? Meerwaarde?
    - Veel/ weinig beeldspraak? 
    - Vrolijk/ somber verteld? 

Slide 28 - Tekstslide

Einde Confrontaties
Om over na te denken: 
  • Merk jij ook dat discriminatie en racisme nog volop in onze samenleving aanwezig zijn?
  • Maak jij het van dichtbij mee?
  • Wat kunnen de gevolgen van discriminatie of racisme zijn voor een jong iemand?
  • Hoe moet je omgaan met heftige gevoelens
    van angst, schaamte en woede? 
  • Kunnen professionele hulpverleners,
    psychologen en andere begeleiders je
    daarbij helpen?
  • Hoe kun je jezelf zijn als je voortdurend
    doelwit bent?

Slide 29 - Tekstslide

Antwoorden
7 Het perspectief ligt bij een veroordeelde gevangene. Vind je haar wel of niet sympathiek? Waarom? 
  • Eigen antwoord.  
 

Slide 30 - Tekstslide

8 Voorin het boek Confrontaties vind je, voordat het eigenlijke verhaal begint, nog twee stukjes tekst. 
a Hoe noem je onderstaande fragmenten? 
  • Motto’s (zie uitleg blz. 9 reader) 
b Daarna volgt nog een proloog [reader BLZ. 7], die staat afgedrukt in je reader. In de theorie wordt geen definitie gegeven van een proloog. Wat zou een proloog zijn? Betrek onderstaand fragment bij je antwoord.  
  • De definitie van een proloog is een korte tekst die voorafgaat aan het verhaal. De proloog is de eerste kennismaking tussen de lezer en uw boek. Een synoniem voor een proloog is ook wel de inleiding of beginscène en staat vaak op de eerste pagina van het boek.
 

Slide 31 - Tekstslide

Dit boek grijpt je echt naar de keel, omdat het zo eerlijk en rauw is geschreven, vanuit een zestienjarig meisje. De soms grove taal in de dialogen geeft een realistisch beeld van haar situatie, haar gedachten en gevoelens, waardoor je je zonder al te veel moeite in haar kunt verplaatsen. Ook maakt het je nieuwsgierig naar wat er nu precies gebeurd is, want hoe komt dit meisje, leerling van het Sint-Odulfus Categoraal Gymnasium, nu in een jeugddetentiecentrum terecht? Het verhaal laat goed zien hoe diep discriminatie en racisme in onze maatschappij geworteld zijn.
Als je een beginnend N3-lezer bent, vind je het misschien lastig als Salomé ineens overgaat op stukjes die meer lijken op poëzie dan op proza. Die passages zijn soms raadselachtig en laten veel aan de verbeelding over. Aan de andere kant zijn de dialogen van Salomé met de andere meiden en haar begeleiders juist weer heel helder en concreet. Als je gevoelig bent voor stijl, zul je juist genieten van de bijzondere afwisseling in stijlen in dit boek en merken dat die heel mooi past bij de verschillende situaties. Angst en woede zijn complexe gevoelens die misschien beter tot hun recht komen in poëzie.
De recensent in Trouw zegt: ‘Het gaat over deze jonge vrouw, en van haar wil je alles weten. Waarom wil je dat? Nou, omdat de vonken van de tekst afspringen.’ Het boek stimuleert ook om meer te gaan lezen, want Salomé doet niets liever dan boeken lezen: ‘Dus ik hoop op een boek dat me iets anders vertelt dan alles wat ik al weet, alles wat ik in de prullenbak wil gooien omdat ik het niet kan verdragen.’

Slide 32 - Tekstslide


9 Je hebt nu informatie over de titel, de motto’s, de proloog en de tekst zelf. Wat denk je dat het thema van dit boek is? Noem in je antwoord minstens drie elementen uit bovenstaande teksten. Thema: waar gaat het verhaal nu écht over? Wat is de diepere bedoeling van het verhaal?
  • In je antwoord kunnen bijvoorbeeld de volgende woorden staan: buitenstaander, eenzaamheid, familierelaties, geweld, identiteit, racisme.

Slide 33 - Tekstslide