Dit boek grijpt je echt naar de keel, omdat het zo eerlijk en rauw is geschreven, vanuit een zestienjarig meisje. De soms grove taal in de dialogen geeft een realistisch beeld van haar situatie, haar gedachten en gevoelens, waardoor je je zonder al te veel moeite in haar kunt verplaatsen. Ook maakt het je nieuwsgierig naar wat er nu precies gebeurd is, want hoe komt dit meisje, leerling van het Sint-Odulfus Categoraal Gymnasium, nu in een jeugddetentiecentrum terecht?
Het verhaal laat goed zien hoe diep discriminatie en racisme in onze maatschappij geworteld zijn.Als je een beginnend N3-lezer bent, vind je het misschien lastig als Salomé ineens overgaat op stukjes die meer lijken op poëzie dan op proza. Die passages zijn soms raadselachtig en laten veel aan de verbeelding over. Aan de andere kant zijn de dialogen van Salomé met de andere meiden en haar begeleiders juist weer heel helder en concreet. Als je gevoelig bent voor stijl, zul je juist genieten van de bijzondere afwisseling in stijlen in dit boek en merken dat die heel mooi past bij de verschillende situaties. Angst en woede zijn complexe gevoelens die misschien beter tot hun recht komen in poëzie.
De recensent in Trouw zegt: ‘Het gaat over deze jonge vrouw, en van haar wil je alles weten. Waarom wil je dat? Nou, omdat de vonken van de tekst afspringen.’ Het boek stimuleert ook om meer te gaan lezen, want Salomé doet niets liever dan boeken lezen: ‘Dus ik hoop op een boek dat me iets anders vertelt dan alles wat ik al weet, alles wat ik in de prullenbak wil gooien omdat ik het niet kan verdragen.’