Les 4 Apparatuur

Apparatuur (contactlensaanpassing en controle)
Kan uitleggen wat de meest voorkomende onderzoeken zijn, waarvoor de contactlensspecialist de keratometer gebruikt
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
KeuzedeelMiddelbare schoolPraktijkonderwijsLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Apparatuur (contactlensaanpassing en controle)
Kan uitleggen wat de meest voorkomende onderzoeken zijn, waarvoor de contactlensspecialist de keratometer gebruikt

Slide 1 - Tekstslide

Keratometer

Slide 2 - Tekstslide

Keratometer

- Bij het beoordelen van de geschiktheid van het oog voor het dragen van contactlenzen
- Bij het beoordelen van de aanpassing van een zachte contactlens
- Bij het bepalen van de kromming van de cornea
- Bij het beoordelen van de NIBUT

Slide 3 - Tekstslide

Keratometer

Met de keratometer meet je:
In twee hoofdrichtingen de krommingen van de cornea.
De kromming kan beoordeeld worden in millimeters en in dioptrieën.
In Nederland rekenen we meestal in millimeters.
Verschil van 0,05 mm komt overeen met 0,25 dpt.

Slide 4 - Tekstslide

Keratometer

Voorbeeld:
Je meet in de ene hoofdrichting 8,00 (mm)
In de andere hoofdrichting 7,70 (mm)
Hoe groot is de cornea-astigmatisme?
8,00 – 7,70 = 0,3
0,3 = 6 stapjes van 0,05
6 x  0,25 = 1,50 dpt.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeldvraag 
Je hebt een keratometerwaarden gemeten van 8,05 / 7,90. Wat is de verwachte sterkte van de corneacilinder?
Het verschil tussen die twee richtingen 0,15 mm. Bij elke verandering van 0,05 mm ontstaat er een sterkte van  
C-0.25dpt.  
 3 (stappen van 0,05) x 0.25 = C (- )0,75 dpt.

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeldvraag 
Je hebt een keratometerwaarden gemeten van 8,05 / 7,85. Wat is de verwachte sterkte van de corneacilinder?
Het verschil tussen die twee richtingen 0.20 mm. Bij elke verandering van 0.05 mm ontstaat er een sterkte van
 C -0.25 dpt. 4 x 0.25 = C -1.00 dpt.

Slide 7 - Tekstslide

Keratometer
Beperkingen

Meet maar 1 klein gebiedje (paracentraal): ± 3 mm; de echte centrale radius en periferie niet.
Klant kijkt via de gezichtsas naar het midden van het object (hoek kappa). Je meet de plek waar de gezichtsas de cornea kruist. De werkelijke top van de cornea ligt meest vlakbij de optische as, temporaal van het meetpunt
De waarde is dus uiteindelijk een richtwaarde; de uiteindelijke keuze wordt bepaald door beweging, centrering en diameter van de lens.

Slide 8 - Tekstslide

Cornea topograaf

Kwantitatieve en kwalitatieve beoordeling van de vorm van het hoornvlies.
Vertelt meer dan de keratometer
Groter gedeelte van de cornea wordt gemeten; bijna een cm²
Maken gebruik van Placido reflectie

Slide 9 - Tekstslide

Cornea topograaf
Placido reflectie


Slide 10 - Tekstslide

Cornea topograaf

Corneatopograaf is zeer geschikt om te gebruiken bij:
Refracties
Contactlensaanpassingen
Vaststellen van cornea-afwijkingen; keratoconus
Beoordelen van vormveranderingen van de cornea; nachtlenzen of refractie-chirurgie

Slide 11 - Tekstslide

Cornea topograaf

- Bij het beoordelen van de geschiktheid van het oog voor het dragen van contactlenzen
- Bij het bepalen van de kromming van de cornea
- Bij het aanpassen van bijzondere contactlenzen, zoals nachtlenzen

Slide 12 - Tekstslide

Cornea topograaf

Slide 13 - Tekstslide

Spleetlamp

Slide 14 - Tekstslide

Screening voorste oogsegment
Controle passing contactlens
Onderzoek lens ‘in vitro’ (in glas) 
 Bij het beoordelen van de geschiktheid van het oog voor het dragen van contactlenzen
- Bij het beoordelen van de gezondheid van het voorste oogsegment

Slide 15 - Tekstslide

SL bestaat uit 2 systemen

Het verlichtingssysteem ( lamp)
Het optische waarneming systeem (microscoop)

Slide 16 - Tekstslide

Tyndall effect




Het is te vergelijken met een streep zonlicht in een overigens donkere kamer. Elk nog zo klein stofje in de lucht is dan in het licht goed zichtbaar.
Bij het bekijken van de verschillende oogstructuren zorg je voor een streep licht tegen een donkere achtergrond. Door het Tyndall-effect maak je optische onzuiverheden in cornea, kamerwater en ooglens zichtbaar.

Slide 17 - Tekstslide

Biometrische gegevens

de cornea diameter
de lidspleet hoogte
de positie van de oogleden
de pupil diameter
de pupilreactie
de knipperfrequentie
de knipperslag
de ooglidspanning

Slide 18 - Tekstslide