• Je kunt aan de hand van instructies een ingangs-, tussen- en eindcontrole uitvoeren.
• Je kunt een organoleptische keuring uitvoeren.
• Je kunt de zuurgraad, temperatuur en het suikergehalte van voedingsmiddelen meten, en de resultaten beoordelen (BB) en verklaren. (KB/GL)
• Je kunt voedingsstoffen aantonen met indicatoren. (KB/GL)