Veiligheidssystemen remmen les 5

Veiligheidssystemen remmen les 5
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
AutotechniekMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Veiligheidssystemen remmen les 5

Slide 1 - Tekstslide

valt uit

Slide 2 - Tekstslide

valt uit

Slide 3 - Tekstslide

Wat kunnen we na deze les:
DEEL 1:
Begrijpen hoe de ABS-regeling werkt.
Uitleggen hoe BAS de bestuurder helpt.
Deel 2:
Samenvattingsquiz veiligheidssystemen remmen

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

BAS
BAS

Slide 7 - Tekstslide

Maak de vragen uit je boek af. 

Slide 8 - Tekstslide

Welke situatie zien we hier?

Slide 9 - Open vraag

Hoeveel is de druk p2?

Slide 10 - Open vraag

Welke formule kun je gebruiken om de kracht op F2 te bereken?
A
F1 x r1 = F2 x r2
B
F1 x r2 = F2 x r1
C
A3 x r2 = r1 x F2
D
F2 x F1 = r1 x r2

Slide 11 - Quizvraag

Een auto heeft een massa van 2000kg, de statische aslast achter is 7350N.
Wat is de statische aslast op de vooras?
A
6500N
B
11650N
C
12650N
D
7780N

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de remvertraging in m/s2? (massa ledig voertuig 1100kg)
A
7000N:(1100+200)=5,38m/s2
B
1100kg:700kg=1,57m/s2
C
7000N:1100kg=6,36m/s2
D
7000N:(1100+100)=5,83m/s2

Slide 13 - Quizvraag

Bereken de remkracht die gegenereert moet worden:
A
0,16m x 440Nm = 70,4N
B
440Nm : 0,16m = 2750N
C
4400:0,16m = 27500N
D
440Nm : 0,32m = 1375N

Slide 14 - Quizvraag

Leg in je eigen woorden uit waarom de maximale remdruk verschillend is op alle 4 de wielen:

Slide 15 - Open vraag

Een auto van 1000kg wil vertragen met 2m/s2 hoeveel moet de remdruk zijn?

Slide 16 - Open vraag

Wat is de naam van kamer 1?
A
Werkkamer
B
Onderdrukkamer
C
Drukkamer
D
holle kamer

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste locatie van de remdruksensor?
A
In de ABS-unit
B
In de remcilinder
C
op het rempedaal
D
Op de remschijf

Slide 18 - Quizvraag

Welke sensor meet beweging 2?
A
Dwarsversnellingssensor
B
Gierhoeksensor
C
ABS-sensor
D
Temperatuursensor

Slide 19 - Quizvraag

Voertuigsnelheid is 30km/u, de snelheid van het linkervoorwiel is 19km/u. Bevind dit wiel zich in het stabiele of onstabiele gebied?
A
Stabiel
B
Onstabiel

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide