week 16 personalidades y características, pret. perfecto

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Repetir personalidades
  • Hablar de características
  • Describir una familia imaginaria
  • Repaso pretérito perfecto


Miércoles 17 de abril
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
  • Repetir personalidades
  • Hablar de características
  • Describir una familia imaginaria
  • Repaso pretérito perfecto


Miércoles 17 de abril

Slide 1 - Tekstslide

Vamos a escuchar.
LA: pág. 104 ej. 2

Slide 2 - Tekstslide

Hablar de características

Busca las traducciones de las 
características y rellena tu lista de vocabulario.


LA: pág. 104 ej. 3
Leerdoel: eigenschappen

Slide 3 - Tekstslide

Ahora habla con tu compañero/a
¿Qué significa?
Creo que...           Muy entretenido.

Poco peligroso.

¿Cuándo se usa "muy"?
Ik geloof dat/ik ben van mening dat
Heel leuk/heel vermakelijk
Niet zo gevaarlijk
Voor een bijvoeglijk naamwoord.
LA: pág. 104 ej. 3
Leerdoel: eigenschappen

Slide 4 - Tekstslide

¿Cómo son los españoles?

Ej. 4 y 5
LA: pág. 105 
Leerdoel: eigenschappen

Slide 5 - Tekstslide

Maak een beschrijving van een fantasiefamilie: min 8 personen
- persoonlijke informatie
- uiterlijk
- karakter
- familieband
- Stamboom of
- Tekening
- Presenteren
timer
30:00

Slide 6 - Tekstslide

Presentación

Slide 7 - Tekstslide

Deberes
  • Leren tarea 3
  • Herhalen pretérito perfecto.
  • Maken werkblad --> zie magister

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

El pretérito perfecto.
Welke hulpwerkwoorden voor de voltooide tijd ken je in het Nederlands?
haber
(yo)
(tú) 
(él/ella/ud) 
(nosotros) 
(vosotros) 
(ellos/ellas/uds.) 
hebben, zijn
voltooid deelwoord
hablar --> hablado
comer --> comido
vivir --> vivido
he
has
ha
hemos
habéis
han

Slide 10 - Tekstslide

  • Tussen de vorm van haber en het voltooid deelwoord mag niets komen te staan!
  • Persoonlijke voornaamwoorden staan voor de vorm van haber:
    vb: me he levantado temprano. - Ik ben vroeg opgestaan.
    vb: Lo ha comprado José. - Die heeft José gekocht. 

Slide 11 - Tekstslide

onregelmatige vormen 
abrir
descubrir
hacer
poner
ver
decir
escribir
ir
ser
volver
morir
romper
pretérito perfecto
abierto
descubierto
hecho
puesto
visto
dicho
escrito
ido
sido
vuelto
muerto
roto

Slide 12 - Tekstslide