Uitleg leerdoel 1











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les











Noteer dit voor jezelf alvast in je schrift.

Stel je vragen aan de docent die gaat streamen. 
Ga rustig zitten op je plek.
Leg je wiskundespullen op tafel. 

Slide 1 - Tekstslide

Voorkennis H11
Ik kan een formule zonder haakjes opschrijven.
Ik kan een kwadratische vergelijking oplossen.

Slide 2 - Tekstslide

Je hebt geleerd vorig jaar dat je ..

.. gelijksoortige termen mag je samennemen.






3a + 4a = 7a
6b - 2b = 4b
10c - c= 9c      (10c - 1c =9c)

Onderstaande opgaven kun je niet samennemen.
3a + 7b   
3c + 5     


Slide 3 - Tekstslide

Je hebt geleerd vorig jaar dat je ..

.. een formule te vereenvoudigen.


k = -8 +4e -2 -3e
k = -8 +4e -2 -3e 
k = -10 +1e 
k = -10 +e

Slide 4 - Tekstslide

Je hebt geleerd eerder dit jaar ..

.. hoe je haakjes wegwerkt.


y = 3 (x + 2)
y = 3x + 6

y = -3 (x - 2)
y = -3x + 6

y = (x +3)(x -5)
y = x +3x -5x - 15
y = x -2x - 15

Slide 5 - Tekstslide

Kwadratische vergelijkingen oplossen
Als je de kwadratische vergelijking in de vorm x² = getal hebt geschreven kun je aflezen hoeveel oplossingen deze heeft.       

getal > 0    De vergelijking heeft twee oplossing (positief en negatief).

getal = 0    De vergelijking heeft een oplossing, namelijk x=0.

getal < 0   De vergelijking heeft geen oplossing, want een wortel uit een negatief getal
               bestaat niet.

Slide 6 - Tekstslide

Kwadratische vergelijkingen oplossen
Stap 1      Neem de vergelijking over.
Stap 2     Schrijf in de vorm x² = getal. 
Stap 3     Werk het kwadraat weg.
Stap 4     Bereken de oplossing(en).
Stap 5    Controleer de oplossing(en).


Wat je links doet moet je rechts ook doen (balansmethode).
Of gebruik de bordjesmethode.
Weet je nog?     
Kwadraat en wortel heffen elkaar op.   √(x2) = x

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen.
Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
             

Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen  ( x² > 0 ).    
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen.
Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
             

Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).            
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 11 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen  ( x² > 0 ).    
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 12 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).    .           
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 13 - Tekstslide

Voorbeeld:

Noteer de vergelijking.
Schrijf in de vorm x² = getal. 


Werk het kwadraat weg.
Bereken de oplossing(en).
Controleer de oplossing(en).


Stap 1      x² - 2 = 14        
Stap 2     x² = 16              
Bedenk deze vergelijking heeft twee oplossingen ( x² > 0 ).    .          
Stap 3     x=-√16  of  x=√16  
Stap 4     x = -4  of  x = 4  
Stap 5    (-4)² -2= 14  of  4² -2 = 14
             4² -2 = 14   of   4² -2 = 14 
              


Slide 14 - Tekstslide

(P+3)² =49
Bereken p.

Slide 15 - Tekstslide

Ik kan een priemgetal ontbinden in factoren.
Succescriteria
Ik weet wat een priemgetal en priemfactoren zijn.
Ik weet wat ontbinden in factoren betekend.
Ik kan een priemgetal schrijven als een product van factoren.









Slide 16 - Tekstslide

Je hebt eerder geleerd wat factoren en producten zijn.


Factoren 
y = 3 4x   -->  3 en 4x zijn de factoren van deze vermenigvuldiging.


Product
Een product is het het antwoord van een vermenigvuldiging.




Het keer teken (x) kun je vervangen door een vermenigvuldigingspunt (•).

Slide 17 - Tekstslide

Ontbinden in priemfactoren
                                               

Het getal 72 ontbinden in priemfactoren geeft: 
                    
72=2•2•2•3•3 


72
--- 2
36
--- 2
18
--- 2
9
--- 3
3
--- 3
1
Noteer eerst voor jezelf de eerste vijf priemgetallen: 2, 3, 5, 7, 11, ...
Kies de uitwerking die bij jou past.
Het boek (opgave 1) of zoals hierboven (gele stuk).
Noteer bij beide manieren duidelijk je antwoord.

Slide 18 - Tekstslide

Ontbind 42 in een product van priemfactoren.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag
Heb je aantekeningen genoteerd in je schrift?

Maak opgaven: 



Controleer je werk kritisch met behulp van de uitwerkingen via magister leermiddelen.
Snap je wat je fout gedaan hebt? Verbeter je fouten met een andere kleur. 
Wie kan je om hulp vragen als je het niet begrijpt?
Let ook op je notatie!

Lever in je nagekeken uitwerkingen via de volgende slides.
Ondersteunende route: O2, 3, O5, 6, 7, 8
Doorlopende route: 2, 3, 5, 6, 7, 8
Uitdagende route: 2, 3, 7, 8, U1, U2

Slide 20 - Tekstslide

Bedankt voor vandaag!
Ga thuis verder met 
de lessen in LessonUp!

Slide 21 - Tekstslide