2.2 Democratie in Nederland

In Nederland
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

In Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Lesvolgorde
Huiswerk nakijken
Herhaling
Uitleg 2.2 Democratie in Nederland
Vragen
Huiswerk

Slide 2 - Tekstslide

Moeilijke woorden?

Slide 3 - Woordweb

Leerdoelen
In deze presentatie leer je:
  •  Hoe Nederland vanaf 1815 werd bestuurd
  • Wat veranderde door de grondwet van 1848
  • Hoe het kiesrecht werd uitgebreid
Kenmerkend aspect: het ontstaan van een parlementair stelsel en de toename van volksinvloed.

Slide 4 - Tekstslide

Spinning Jenny.
Huisnijverheid of industrie?
A
huisnijverheid
B
industrie

Slide 5 - Quizvraag

Slide 6 - Video

Wat veranderde er in tijdens de industriële revolutie?

Slide 7 - Woordweb

Slide 8 - Tekstslide

Het bestuur van Nederland
  • 1815 Nederland en België één land.
  • Constitutionele monarchie.
  • Koning staatshoofd en regeringsleider, baas over het leger en de kolonies.
  • Ministers moesten naar de koning luisteren.
  • Eerste Kamer gekozen door de koning.
  • Tweede Kamer gekozen door Provinciale staten. 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Grondwet 1848
  • 1830 Belgische liberalen ontevreden over Nederland bestuur --> kwamen in opstand en scheiden zich af.
  • 1840 Willem II koning.
  • 1848 opstanden en revoluties in Europa.
  • Rellen in  Amsterdam en Den Haag.
  • Koning bang, liberaal Thorbecke schrijft nieuwe grondwet.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Parlement de baas
  • Voor 1848 moesten minister verantwoordelijkheid afleggen aan de koning (koning had de macht).
  • Na 1848 moesten ministers verantwoording afleggen aan het parlement. Parlement de hoogste macht
  • Koning nog wel staatshoofd, maar geen regeringsleider. 

Slide 13 - Tekstslide

Parlement de baas
  • Ministers bedenken wetten en nieuwe plannen.
  • Minister moet toestemming vragen aan het parlement.
  • Meerderheid van parlement moet voor stemmen, dan heeft de minister toestemming.
  • Tweede Kamer 150 leden

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel Tweede Kamerleden moeten voor een wet stemmen om het door te laten gaan?
A
50
B
51
C
75
D
76

Slide 15 - Quizvraag

Wie schreef de nieuwe grondwet van 1848?
A
Koning Willem I
B
Thorbecke
C
Willem-Alexander
D
Rutte

Slide 16 - Quizvraag

Uitbreiding kiesrecht
  • 1848 Alleen rijke mannen mochten stemmen.
  • 1917 Algemeen kiesrecht mannen (23 jaar en ouder).
  • 1919 Algemeen kiesrecht (23 jaar en ouder)
  • Nu Algemeen kiesrecht (18 jaar en ouder). 

Slide 17 - Tekstslide

Nederland parlementaire democratie
  • Bestuur Nederland kan alleen regeren met meerderheid van het parlement.
  • Parlement wordt door de Nederlanders gekozen.
  • De meerderheid van de Nederlanders hebben de regeringspartijen gekozen.
  • DAAROM DEMOCRATIE (Het volk bepaalt wie regeert) 

Slide 18 - Tekstslide

Voor 1848 is..... de baas
A
het parlement
B
de koning

Slide 19 - Quizvraag

Onder welke koning werd het parlement de baas (hoogste macht)?
A
Willem I
B
Willem II
C
Willem III

Slide 20 - Quizvraag

In welk jaar kregen vrouwen kiesrecht?
A
1848
B
1917
C
1919
D
1991

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Link

Slide 23 - Link

Waarom moet Rutte uitleg geven over de vakantie in Griekenland en niet de koning.
A
Rutte was boos
B
Rutte is als minister verantwoordelijk
C
Koning is geen regeringsleider

Slide 24 - Quizvraag

Wat heb je geleerd over de democratie in Nederland?

Slide 25 - Woordweb