3.8 Spelling

3.8 Spelling
Weektaak:
Opdracht 1 t/m 12

Af op 24 mei
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.8 Spelling
Weektaak:
Opdracht 1 t/m 12

Af op 24 mei

Slide 1 - Tekstslide

3.8 Spelling
 Leerdoelen:
- Je kent het voltooid deelwoord van werkwoorden.
- Je kan het tegenwoordig deelwoord spellen.
- Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.
- Je kan twintig dicteewoorden foutloos schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al / nog ?
Maak opdracht 1, in stilte
Ben je al klaar? Ga verder met opdracht 9
timer
15:00

Slide 3 - Tekstslide

3.8 Spelling
 Leerdoelen:
- Je kent het voltooid deelwoord van werkwoorden.
- Je kan het tegenwoordig deelwoord spellen.
- Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.
- Je kan twintig dicteewoorden foutloos schrijven.

Slide 4 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?

Slide 5 - Tekstslide

het voltooid deelwoord

Slide 6 - Tekstslide

Noteer de werkwoorden...
1. Wat ben je veranderd.
2. Je hebt het zelf uitgekozen.
3. Je wordt gehersenspoeld.
4. Wie heeft dit bedacht?
5. Zij had een koekje gepakt.
6. Hij is jarig geweest.
7. Ik word naar school gereden.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Noteer het voltooid deelwoord:
Heeft je zus haar tas al ... (pakken)?

Slide 9 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Ik heb het hem gisteren ... (vertellen)

Slide 10 - Open vraag

Noteer het voltooid deelwoord:
Het vliegtuig is nog niet ... (landen)

Slide 11 - Open vraag

Tegenwoordig deelwoord
  • Wat geeft een tegenwoordig deelwoord aan?
  • Hoe spel je een tegenwoordig deelwoord?


Slide 12 - Tekstslide

Tegenwoordig deelwoord
  • Het tegenwoordig deelwoord bestaat uit hele werkwoord + D
  • Het tegenwoordig deelwoord geeft aan hoe iemand iets doet
  • Het tegenwoordig deelwoord zegt altijd iets over de persoonsvorm



Slide 13 - Tekstslide

  • Spelling van het voltooid deelwoord
Tegenwoordig 
deelwoord
Tegenwoordig deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Werken aan de weektaak 3.8
De eerste vijf minuten in stilte.
Heb je een vraag? Sla die opdracht dan even over en ga door met iets dat je wel snapt.
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide

Werken aan de weektaak 3.8
Als je op schema met de weektaak loopt, heb je na deze les t/m opdracht 6 af.

Slide 16 - Tekstslide

3.8 Spelling
 Leerdoelen:
- Je kent het voltooid deelwoord van werkwoorden.
- Je kan het tegenwoordig deelwoord spellen.
- Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt.
- Je kan twintig dicteewoorden foutloos schrijven.

Slide 17 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

Oefening over hoofdletters van eigen namen

Slide 18 - Tekstslide

Wat zijn eigennamen?
Namen voor mensen

  • Jeroen
  • Saskia
  • Femke Halsema
  • Wesley Sneijder

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn eigennamen?
Namen voor dieren

  • Dikkie Dik
  • Nijntje
  • Snuitje
  • Chip en Pepper

Slide 20 - Tekstslide

Wat zijn eigennamen?
Namen voor zaken (gebouwen, bedrijven, goede doelen, feestdagen, religie, landen, plaatsen)

  • Rijksmuseum, Clusius College
  • Greenpeace, Unicef
  • Boeddhisme, Allah, de Bijbel
  • Nederland, Alkmaar

Slide 21 - Tekstslide

Schrijfwijze van achternamen
Sommige achternamen hebben een 'tussenstukje'. Dit is een lidwoord of voorzetsel (de, van, van der).
Dit tussenstukje schrijf je met een hoofdletter als de naam daar begint
  • Saskia de Vries
  • mevrouw De Vries
  • Pieter van den Vrede
  • meneer Van den Vrede

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de juiste schrijfwijze van 'marloes de jong'?
A
Marloes de jong
B
Marloes De jong
C
Marloes De Jong
D
Marloes de Jong

Slide 23 - Quizvraag

Wat is de juiste schrijfwijze van 'tim van der werff'?
A
Tim van der werff
B
Tim Van der Werff
C
Tim van der Werff
D
Tim Van Der Werff

Slide 24 - Quizvraag

(Zet hoofdletters waar nodig) volgende week gaat joke op vakantie naar barcelona.

Slide 25 - Open vraag

Werken aan de weektaak 3.8
De eerste vijf minuten in stilte.
Heb je een vraag? Sla die opdracht dan even over en ga door met iets dat je wel snapt.
timer
5:00

Slide 26 - Tekstslide

Werken aan de weektaak 3.8
Als je op schema met de weektaak loopt, heb je na deze les t/m opdracht 10 af.

Slide 27 - Tekstslide

3.8 Spelling
Leerdoelen:
- Je kent het voltooid deelwoord van werkwoorden met ge-, be-, ver-, ont- en her-
- Je kan het voltooid deelwoord maken van splitsbare werkwoorden
- Je weet wanneer je hoofdletters gebruikt
- Je kan tien dicteewoorden foutloos schrijven

Slide 28 - Tekstslide

Zelf doen
Oefendictee
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Afmaken weektaak 3.8
Aan het einde van de les kijken we de totaalopdracht na.

Slide 30 - Tekstslide