7.5 deel 1

7.5 Energieverbruik
  • Rekenen met spanning, stroomsterkte en vermogen
  • Vijf-stappenplan voor berekeningen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

7.5 Energieverbruik
  • Rekenen met spanning, stroomsterkte en vermogen
  • Vijf-stappenplan voor berekeningen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Maak een foto van een apparaat waar de spanning, stroomsterkte of het vermogen op staat

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Vijf-stappenplan
voor berekeningen
  1. Zoek de gegevens in de vraag --> grootheden, getallen en eenheden
  2. Zoek op wat je moet berekenen
  3. Schrijf de bijpassende formule op
  4. Vul de getallen uit stap 1 in de formule in
  5. Reken het antwoord uit en schrijf dit op: grootheid = antwoord met eenheid

Slide 5 - Tekstslide

Stap 1: Gegevens
Een magnetron
is aangesloten op
een spanning van 230V.

De stroomsterkte is 3,0 A.
Bereken
het vermogen van de magnetron.

Slide 6 - Sleepvraag

Stap 2: Gevraagd
Een magnetron
is aangesloten op
een spanning van 230V.

De stroomsterkte is 3,0 A.
Bereken
het vermogen van de magnetron.

Slide 7 - Sleepvraag

Een magnetron is aangesloten op een spanning van 230V.
De stroomsterkte is 3,0 A. Bereken het vermogen van de magnetron.
Welke formule gebruik je in stap 3?
A
vermogen = spanning x stroomsterkte
B
vermogen = spanning : stroomsterkte
C
vermogen = spanning + stroomsterkte
D
vermogen = spanning - stroomsterkte

Slide 8 - Quizvraag

Een magnetron is aangesloten op een spanning van 230V.
De stroomsterkte is 3,0 A. Bereken het vermogen van de magnetron.
Wat is de berekening in stap 4?
A
vermogen = 230 - 3
B
vermogen = 230 + 3
C
vermogen = 230 x 3
D
vermogen = 230 : 3

Slide 9 - Quizvraag

Een magnetron is aangesloten op een spanning van 230V.
De stroomsterkte is 3,0 A. Bereken het vermogen van de magnetron.
Wat is het antwoord in stap 5?

Slide 10 - Open vraag

De spanning van een apparaat is 230 V en de stroomsterkte is 5A. Bereken het vermogen van het apparaat.

Slide 11 - Open vraag

Wat?
Hoe?
Hulp?
Klaar?

Wat?
Hoe?
Hulp?
Klaar?
Zelfstandig werken
Optie 2: Werkboek
Wat? Maak §7.5 opdr. 6, 8 en 9 (blz. 113)
Hoe? Zelfstandig of samenwerken
Hulp? Help elkaar of vraag het de docent
Klaar? Upload foto opdrachten 
Optie 1: Online
Wat? Maak minicursus §7.5 opdr. 12 t/m 15
Hoe? Zelfstandig of samenwerken
Hulp? Help elkaar of vraag het de docent
Klaar? Controle door docent

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Hoe bereken je het energiegebruik?

Het vermogen van een apparaat is 60 W en de tijd dat het apparaat aanstaat is 9 h

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat kost het energiegebruik?
Het energiegebruik van een apparaat is 0,5 kWh en 1 kWh kost 50 cent

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide

Wat zou jij in de Natuurkunde les van een half uur op school willen doen?
A
Uitleg in de klas, opdrachten thuis maken
B
Uitleg in filmpje, opdrachten in de klas maken
C
LessonUp en Teams vanuit de klas, zodat ook leerlingen vanuit huis mee kunnen doen
D
Anders, namelijk ...

Slide 23 - Quizvraag

Hoe bereken je het energiegebruik?

Het vermogen van een apparaat is 100 W en de tijd dat het apparaat aanstaan is 9 h

Slide 24 - Open vraag