Wat dacht je als eerste toen je vanmorgen wakker werd?
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wat dacht je als eerste toen je vanmorgen wakker werd?
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag:
eerst wat praktische dingetjes (examen etc.)
herhaling van afgelopen 2 lessen
elkaar feedback geven op beschouwing
les van vandaag
Slide 2 - Tekstslide
Heeft iedereen zich ingeschreven voor het CE? (Centraal examen)
Slide 3 - Tekstslide
Wat gaan we doen in periode 3
Voorbereiden op schrijfexamen:
Instructie
Opdrachten maken Nunl
CV schrijven en inleveren op Itslearning
Toets schrijven maken woensdag 19 maart
De 3 onderdelen moeten voldoende zijn afgerond om een positief advies voor Nederlands te krijgen
Slide 4 - Tekstslide
Informatie komende examens!
Inschrijven examen CE (PM minimaal 5, check of het een afgeronde 5 is)
Zelfstandig hoofdstuk 2 en examensprinter, ter voorbereiding op het examen.
Na deze periode inschrijven examen schrijven: periode 4
Slide 5 - Tekstslide
Herhaling betoog en beschouwing
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een betoog? Een betoog is een ...
A
Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten
B
Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen
C
Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product
D
Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden
Slide 7 - Quizvraag
Wat is er onjuist over een betoog? Een betoog...
A
bevat de mening van de schrijver.
B
bevat argumenten.
C
is subjectief.
D
is objectief.
Slide 8 - Quizvraag
Wat is geen betoog?
A
een opiniërend artikel
B
nieuwsbericht
C
klachtenbrief
D
boekbespreking
Slide 9 - Quizvraag
Wat is het tekstdoel van een betoog? Een betoog is een verhaal waarin je een standpunt probeert te verdedigen met argumenten. Met je betoog probeer je iemand te .....
A
amuseren
B
activeren
C
informeren
D
overtuigen
Slide 10 - Quizvraag
Wat is een beschouwing? Een beschouwing is een ...
A
Tekst waarin een bepaald standpunt wordt verdedigd met behulp van argumenten
B
Tekst waarin iemand je probeert te overtuigen om iets te doen
C
Tekst waarin iemand reclame maakt voor een bepaald product
D
Tekst waarin verschillende meningen met elkaar vergeleken worden
Je weet hoe je een zakelijke brief/e-mail en verslag moet schrijven.
Slide 17 - Tekstslide
Verslag:
In een verslag beschrijf je nauwkeurig wat je gezien, gedaan of besproken hebt, bijvoorbeeld tijdens een project, een stage, in een gesprek of tijdens je werk. Je geeft alle benodigde informatie en je formuleert duidelijk en correct, want je verslag moet achteraf goed te begrijpen zijn, ook voor anderen.