Woche 2

H3 Duits, Woche 3
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

H3 Duits, Woche 3

Slide 1 - Tekstslide

Beginopdracht
M

Maak oefening 

Slide 2 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Check Hausaufgaben
Aussprache/Sprechen
Lied
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)
Beginopdracht
Overzicht T03
Start Kapitel 5
Hören: Aufgabe 3
Wörterliste A
Grammatik C
Hausaufgaben

Slide 3 - Tekstslide

Overzicht T03
Zie studiewijzer

--> Staat voor jullie op Magister.


Slide 4 - Tekstslide

Start Kapitel 5
Richtung Zukunft......

Was willst du später werden? 
--> Ich möchte ... werden. --- ich weiß es (noch) nicht. 
--> Ich möchte ... studieren.

Was ist ... auf Deutsch? 

Slide 5 - Tekstslide

Hören
Aufgabe 3
blz. 13

Je luistert naar een interview.
Sommige zinnen zijn niet af. 
Welk woord past het beste na de pieptoon? 

Slide 6 - Tekstslide

Wörterliste A

blz. 40

Voor de toets moet je ook de meervoudsvormen leren. 
De lijsten staan ook op Quizlet. 

Slide 7 - Tekstslide

Grammatik C
Modale werkwoorden & wissen = geven een bepaalde betekenis aan een zin. 

Kijk maar: 
Ik loop naar school
Ik wil naar school lopen
Ik moet naar school lopen

Slide 8 - Tekstslide

Grammatik C
De modale werkwoorden zijn:
dürfen = mogen (toestemming hebben) 
können = kunnen
mögen = mogen (lekker/leuk vinden) 
müssen = moeten (het is noodzakelijk, het kan niet anders)
sollen = moeten (de wil van iemand anders) 
wollen = willen 
wissen = weten

Slide 9 - Tekstslide

Grammatik C
dürfen
können
mögen
ich
darf
kann
mag
du
darfst
kannst
magst
er/sie/es
darf
kann
mag
wir
dürfen
können
mögen
ihr
dürft
könnt
mögt
sie/Sie
dürfen
können
mögen
Volt. dw.
gedurft
gekonnt
gemocht

Slide 10 - Tekstslide

Grammatik C
müssen
sollen
ich
muss
soll
du
musst
sollst
er/sie/es
muss
soll
wir
müssen
sollen
ihr
müsst
sollt
sie/Sie
müssen
sollen
Volt. dw.
gemusst
gesollt

Slide 11 - Tekstslide

Grammatik C
wollen
wissen
ich
will
weiß
du
willst
weißt
er/sie/es
will
weiß
wir
wollen
wissen
ihr
wollt
wisst
sie/Sie
wollen
wissen
Volt. dw.
gewollt
gewusst

Slide 12 - Tekstslide

Hausaufgaben für Dienstag
- Maken: 

- Leren: woordenlijst A, eerste helft, "der Beruf" t/m "das Hobby" (blz. 40)


Slide 13 - Tekstslide

Beginopdracht


Maak Aufgabe 4 op blz. 13:

Kies per zin een passend woord uit woordenlijst A (blz. 40). 

Slide 14 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
LOGO
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Check Hausaufgaben
Aussprache/Sprechen
Lied
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)
Beginopdracht
Overzicht T03
Start Kapitel 5
Hören: Aufgabe 3
Wörterliste A
Grammatik C
Hausaufgaben

Slide 15 - Tekstslide

Grammatik C
dürfen
müssen
wissen
ich
darf
muss
weiß
du
darfst
musst
weißt
er/sie/es
darf
muss
weiß
wir
dürfen
müssen
wissen
ihr
dürft
müsst
wisst
sie/Sie
dürfen
müssen
wissen
Volt. dw.
gedurft
gemusst
gewusst

Slide 16 - Tekstslide

An die Arbeit
Aufgabe 8 (blz. 17):
Omcirkel de modale werkwoorden, die qua betekenis het beste in de zin passen. 

Aufgabe 9 (blz. 17): 
Schrijf met behulp van de plaatjes 6 zinnen. Kijk goed naar het voorbeeld. 

Slide 17 - Tekstslide

Hausaufgaben für Donnerstag
- Maken: lees nog een keer de theorie bij Aufgabe 7 (blz. 16-17) en maak Aufgabe 8 en 9 (blz. 17) 

- Leren: woordenlijst A, tweede helft, "arbeiten" t/m "vielleicht" (blz. 40)

Slide 18 - Tekstslide

Beginopdracht
Vertaal:
Versie A
Versie B
werken
studeren
trainen
functioneren
veelzijdig
misschien
werkloos
later
een vakopleiding doen
vorm/inhoud geven

Slide 19 - Tekstslide

Diese Woche:
Dienstag (40 Min.)

Beginopdracht
Herhaling Grammatik C
An die Arbeit
Hausaufgaben
Donnerstag (40 Min.)

Beginopdracht
Check Hausaufgaben
Herhaling Grammatik C
Aussprache/Sprechen
Lied
Hausaufgaben
Montag (80 Min.)
Beginopdracht
Overzicht T03
Start Kapitel 5
Hören: Aufgabe 3
Wörterliste A
Grammatik C
Hausaufgaben

Slide 20 - Tekstslide

Grammatik C
können
mögen
wollen
ich
kann
mag
will
du
kannst
magst
willst
er/sie/es
kann
mag
will
wir
können
mögen
wollen
ihr
könnt
mögt
wollt
sie/Sie
können
mögen
wollen
Volt. dw.
gekonnt
gemocht
gewollt

Slide 21 - Tekstslide

Aussprache/Sprechen
Aufgabe 10, blz. 18: 
Luister naar de woorden en let op hoe de ie/i/ei uitgesproken worden. 

Aufgabe 11, blz. 18: 
Luister naar de dialoog en doe 'm vervolgens zelf met je klasgenoot. Vul jullie eigen antwoorden in. 

Slide 22 - Tekstslide

Lied
Aufgabe 1
blz. 12

Luister naar het lied en beantwoord tijdens het luisteren de vragen.

Slide 23 - Tekstslide

Hausaufgaben für Montag
- Maken:

- Leren: woordenlijst B, eerste helft, "der Betrieb" t/m "die Leistung" (blz. 40)

Slide 24 - Tekstslide