H4 - T2 - voortplanting les 4

thema 2 - voortplanting
basisstof 2
geslachtelijke voortplanting
1 / 51
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 51 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

thema 2 - voortplanting
basisstof 2
geslachtelijke voortplanting

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les kun je:
  • uitleggen hoe door meiose geslachtscellen ontstaan en de bevruchting verloopt.
  • beschrijven hoe de geslachtelijke voortplanting bij bloemplanten plaatsvindt.
  • de delen en werking van het voortplantingsstelsel van de mens beschrijven.

Slide 2 - Tekstslide

begrippen
geslachtelijke voortplanting
geslachtscellen 
lichaamscellen 
bevruchting
haploïde 
zygote
diploïde 
reductiedeling 
meiose I en meiose II 
meeldraden 
stampers
vruchtbeginsel 
zaadbeginsel
zaad
kiem
plantenveredeling
teelballen 
zaadcellen

eicel
eierstokken
follikel
ovulatie 

Slide 3 - Tekstslide

mitose vs. meiose 

Slide 4 - Tekstslide

mitose 
  • gewone celdeling
  • symmetrisch: 1 cel -> 2 kopie cellen
  • diploïde cellen (2 sets = 2 n)  
  • normaal 23 sets, 46 chromosomen 
  • na S-fase 23 paren met 96 chromosmomen 
meiose 
  • celdeling voor geslachtscellen 
  • asymmetrisch: 1 cel -> 4 gameten
  • haploïde cellen (1 set = n)
  • geen synthese 
  • meiose 1 -> 23 sets 46 chromosomen
  • meiose 2 -> 23 chromosomen

Slide 5 - Tekstslide

Zet de fasen van de mitose in de juiste volgorde:
1
2
3
4
5
6
7
8

Slide 6 - Sleepvraag

Celfusie
Geslachtelijke voortplanting wordt gekenmerkt door het versmelten van twee (geslachts)cellen en diens genetische informatie uit de kern.

De nieuwe cel bevat dus een dubbel aantal chromosomen.

Slide 7 - Tekstslide

Voortplanting plant 
Eicel en stuifmeelkorrel zijn beide haploïd (n).
Samen krijg je weer een diploïde cel (2n).
Zaden die hieruit ontstaan zijn genetisch dus niet gelijk aan de ''ouders''.

Slide 8 - Tekstslide

voortplantingsorganen van een zaadplant
- 1 bloem -> 2 geslachten (m+ v)

Slide 9 - Tekstslide

zet de termen op de juiste plek:
zelfbestuiving 
kruisbestuiving 
zelfbestuiving 
kruisbestuiving 

Slide 10 - Sleepvraag

bij zaadplanten bevatten bloemen:
A
de mannelijke geslachtscellen
B
de vrouwelijke geslachtscellen
C
zowel mannelijke al vrouwelijke geslachtscellen
D
niets, deze zijn er voor de sier

Slide 11 - Quizvraag

voortplantingsorganen 
mens

Slide 12 - Tekstslide

de route van een zaadcel: 
teelballen
bijbal
prostaat
zaadblaasjes
zaadleider
urineleider

Slide 13 - Sleepvraag

het vrouwelijke voortplantingsstelsel 
ei

Slide 14 - Tekstslide

baarmoederslijmvlies
baarmoederhals
eileider
vagina
eierstok
baarmoeder
eicel in follikel

Slide 15 - Sleepvraag

nog vragen? 

Slide 16 - Tekstslide

thema 2 - voortplanting
basisstof 3
hormonen

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen
Na deze les kun je:

  • de werking van de hormonen bij de voortplanting van de mens herkennen.   

Slide 18 - Tekstslide

Begrippen: 
hormoonklieren
hormonen
geslachtshormonen
hypofyse
hypothalamus
follikelstimulerend hormoon (FSH)
luteïniserend hormoon (LH)

testosteron
oestrogenen
gele lichaam
progesteron

Slide 19 - Tekstslide

Wat zijn hormonen en wat doen ze?

Slide 20 - Woordweb

Wat zijn hormonen? 

Slide 21 - Tekstslide

Wat zijn hormonen? 
  • door hormoonklieren geproduceerde eiwitten die worden afgegeven aan het bloed en leiden tot een reactie ergens anders in het lichaam (stimulerend of remmend)

Slide 22 - Tekstslide

Waar? - hormoonklieren
hypofyse 
testis
eierstokken 

Slide 23 - Tekstslide

Wat doen ze? 
1 - hypothalamus 
    -> stuurt hypofyse aan
2- hypofyse 
     -> hormoon productie +       
     stimulering andere hormoonklieren
8  - testis 
     -> testosteron
7  - eierstokken
    -> oestrogeen + progesteron

Slide 24 - Tekstslide

Wat merk je ervan? 
  • beïnvloeden je stemming 
  • reguleren hormonen van de voortplanting 

Slide 25 - Tekstslide

regeling bij de mens 
hypothalamus = regelcentrum van hypofyse 
hypofyse = hormoon klier
  • follikelstimulerend hormoon (FSH)
  • luteïniserend hormoon (LH)

wat zouden deze doen? 
verschil tussen man en vrouw?

Slide 26 - Tekstslide

regeling bij de mens 
binas 89 C + A

Slide 27 - Tekstslide

hormonen regeling bij de man

pubertijd 
-> GnRH komt op gang in hypothalamus 
     (gonadotropine releasing hormoon) 
-> stimuleert aanmaak in hypofyse van 
  • FSH -> vorming zaadcellen in de wand van zaadbuisjes
  • LH = ICSH-> stimuleert teelbalcellen testosteron productie 

Slide 28 - Tekstslide

hormonen regeling bij de man
testosteron:
  •  stimuleert secondaire geslachtskenmerken
  • stimuleert aanmaak zaadcellen
  • regelt concentratie GnRH, FSH en ICSH
Binas 89C

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Zaadcellen worden gemaakt in de                        .
Spiertjes in de                   trekken samen en persen de zaadcellen de                         in.
De                           en de prostaat voegen                       toe aan de zaadcellen.
Bij de                  komt het                 in de                     . 
zaadballen
bijballen
zaadleiders
zaadblaasjes
zaadvocht
sperma
urinebuis
prostaat

Slide 31 - Sleepvraag

hypothamamus
hypofyse
FSH
LH
testosteron

Slide 32 - Sleepvraag

LH
FSH
cellen van Sertoli
cellen van Leydig
aanmaak van zaadcellen

Slide 33 - Sleepvraag

LH
FSH
cellen van Sertoli
cellen van Leydig
aanmaak van zaadcellen
uiting van geslachtskenmerken
bevordert spierontwikkeling
stimulatie aanmaak testosteron

Slide 34 - Sleepvraag

hormonen regeling bij de vrouw
hormonen regelen 
  • de rijping van de eicellen: follikels
  • baarmoeder: aanmaak slijmvlies + het loslaten ervan
  • vorming van de borsten

Slide 35 - Tekstslide

hormonen regeling bij de vrouw
hypofyse
  • gestimuleerd door GnRH uit  hypothalamus
  • maakt FSH en LH aan

eierstokken 
  • gestimuleerd door FSH en LH
  • oestradiol = oestrogeen
  • progesteron

Slide 36 - Tekstslide

hormonen regeling bij de vrouw
slijmvlies:
  • opbouw en afbraak
  • menstruatiecyclus
  • +/- 28 dagen
  • FSH, LH, oestrogeen en progesteron 
  • dosering van de hormonen 

Slide 37 - Tekstslide

binas 86C

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Bij de ovulatie
A
springt de eicel uit het follikel jasje
B
wordt het baarmoederslijmvlies afgebroken
C
verdwijnt het gele lichaam
D
nestelt het bevrucht eitje zich in

Slide 41 - Quizvraag

In de eerste periode voor de ovulatie neemt het hormoon oestrogeen:
A
af
B
toe

Slide 42 - Quizvraag

Progesteron is het hoogste voor/na ovulatie en laat het baarmoederslijmvlies dunner/dikker worden.
A
voor ovulatie dunner worden
B
na ovulatie dunner worden
C
voor ovulatie dikker worden
D
na ovulatie dikker worden

Slide 43 - Quizvraag

Het hormoon LH:
A
is hoog gedurende de hele menstruatie cyclus
B
heeft een piek rond de ovulatie
C
is niet aanwezig gedurende de hele menstruatie cyclus.
D
heeft een dal rond de ovulatie

Slide 44 - Quizvraag

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
baarmoedermond
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 45 - Sleepvraag

In de                        zitten de onrijpe                 in de                 .
Wanneer de eicel rijp is vindt er een                   plaats.
De rijpe eicel komt na de ovulatie in de                .
De eileider vervoert de            naar de                           . 
Tijdens de                         wordt het baarmoederslijmvlies dikker.
eicelrijping
eicel
eisprong
eierstokken
baarmoeder
eileider
follikels
eicellen

Slide 46 - Sleepvraag

Zet de woorden bij de juiste onderdelen.
zaadcel
celkern
kop
staart
eicel

Slide 47 - Sleepvraag

Tijdens de menstruatiecyclus verandert de slijmlaag aan de binnenkant van de baarmoeder.
Hier zie je drie keer de doorsnede van een baarmoeder afgebeeld.

Bij welk moment van de menstruatiecyclus hoort de doorsnede?
Tijdens de menstruatie
Kort na de menstruatie
Tijdens de ovulatie

Slide 48 - Sleepvraag

menstruatie
ovulatie
oestrogenen
progesteron
gele lichaam
eierstok
follikel
menstruatie

Slide 49 - Sleepvraag

waar
niet waar
Meisjes worden geboren met al hun eicellen
Alle gezonde vrouwen hebben een menstruatiecyclus
Menstruatiebloed bevat een eicel 
Duur van menstruatiecyclus wisselt per persoon
Gemiddelde leeftijd voor 1e menstruatie is 11 jaar.

Slide 50 - Sleepvraag

hebben jullie nog vragen? 
maak de opdrachten 21 t/m 25

Slide 51 - Tekstslide