§6.4 Veiligheid - les 2

• Natuurkunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Lesplanning

1. Herhaling §6.3 en 6.4
2. Opgaven §6.4  online maken
3.  overzichtje leerdoelen bekijken en doornemen: waar sta jij?

 H6

maandag  11 april toets H.6

Donderdag week 20

Elektrische stroom gaat

lopen van de plus naar

de minpool.

Dit gebeurt alleen als

als er een gesloten

stroomkring is. 

Brandt het lampje?

1. Ja, want het lampje zit in een gesloten stroomkring.
2. Ja, want het lampje is parallel geschakeld.
3. Nee, want het lampje is kort gesloten.
4. Nee, want het lampje is niet in serie aangesloten.

• Elke lampje/apparaat zit in een apparte stroomkring.
  
  
• Over elk apparaat staat de spanning van de spanningsbron.
  
  
• De elektrische stroom heeft meerdere routes. De stroomsterkte in alle routes zijn opgeteld net zo groot als de hoofdstroomsterkte

Parallelschakelingen

Parallelschakelingen

gelijke lampjes

V1 meet .... V

A1 meet .... A

3

2

4

5

6

10

Parallelschakelingen

V4 meet .... V

A6 meet .... A

2

1

3

6

10

12

• Alle lampjes zitten in dezelfde stroomkring.
  
  
• De stroomsterkte is overal even groot.
  
  
• De spanning van de spanningsbron verdeeld zich over de lampjes/apparaten.
  

Phet

Via Phet demonstreren.

Gelijke lampjes

V1 meet .... V

A1 meet .... A

3

0

5

6

10

60

V3 meet .... V

A3 meet .... A

1

0

2

3

4

6

De huisinstallatie

De meterkast

In de meterkast zie je:

• de voedingskabel
  
• de huisaansluitkast
  
• de kilowattuurmeter (kWh-meter)
  
• één of meer aardlekschakelaars
  
• de groepenkast

Meterkast

2.4 Elektriciteit en veiligheid

2.4 Elektriciteit en veiligheid

2.4 Elektriciteit en veiligheid

Onderdelen van een meterkast

Op de foto's op deze bladzijde staan voorbeelden van 

de onderdelen van de meterkast.

Jullie opdracht voor vandaag is om te kijken of je deze 

onderdelen thuis in de meterkast kan vinden!

kilowattuur-meters
links nieuw- rechts oud

hoofdschakelaar

zekeringen

Aardlekschakelaar

Wat is het gevaar bij zowel kortsluiting als overbelasting?

1. Een hoge spanning kan voor een schok zorgen.
2. Een grote stroom kan voor een schok zorgen.
3. Een hoge spanning kan voor brand zorgen.
4. Een grote stroom kan voor brand zorgen.

Welke twee beweringen over overbelasting zijn waar?

1. De stroom wordt te groot
2. De stroom ondervindt vrijwel geen weerstand meer
3. Er treedt kortsluiting in een apparaat op
4. Er zijn te veel apparaten op één groep aangesloten.

1. Waarom is de huisinstallatie in groepen verdeeld?

1. Bij meerdere groepen wordt de kans op kortsluiting kleiner.
2. Iedere kamer in huis heeft zijn eigen spanning nodig.
3. Bij overbelasting valt zo niet in het hele huis de stroom uit.
4. Daardoor blijft de spanning over de apparaten hetzelfde.

Overbelasting

Kortsluiting

In welke schakeling(en) is er sprake van kortsluiting?

1. a, b en c
2. c, d en e
3. c en e
4. a, b en f

Aan de slag

§6.4 alle opgaven in je leerroute.

Let op, vergeet niet de theorie en practica door de klikken.
Wanneer je klaar bent mag je de meet verlaten.