In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 15 min
Onderdelen in deze les
Economie samenvatting H1
Slide 1 - Tekstslide
Simon heeft met een baantje geld verdiend. Daarvan koopt hij voor de zomervakantie een kano, zodat hij lekker kan peddelen op het meer bij de camping.
Zijn de volgende beweringen juist of onjuist?
1: De kano is een basisbehoefte.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quizvraag
2: Simon is een consument.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 3 - Quizvraag
3: De kano is een verbruiksgoed.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quizvraag
In een winkelcentrum heb je winkels die goederen leveren, maar ook winkels die diensten leveren.
Geef een voorbeeld van een winkel die goederen levert.
A
Schoenenwinkel
B
Verhuurbedrijf
C
Adviesbureau
D
Groentewinkel
Slide 5 - Quizvraag
Geef een voorbeeld van een winkel die diensten levert.
A
Kledingzaak
B
Telefoonabonnementen winkel
C
Reisbureau
D
Elektronicawinkel
Slide 6 - Quizvraag
Geef de juiste omschrijving van het begrip consumeren
A
Eten of drinken
B
Goederen of diensten kopen om in je behoeften te voorzien
C
Goederen of diensten verkopen om in iemands behoeften te voorzien
D
Iets aanschaffen
Slide 7 - Quizvraag
Tim kookt vanavond en hij heeft boodschappen gedaan: - 500 gram gehakt voor € 3,29 - twee pakken spaghetti voor € 1,20 per stuk - 165 gram Parmezaanse kaas voor € 4,20 - een pot tomatensaus voor € 1,36 - een bakje verse basilicum voor € 1,59 Bereken wat de gemiddelde prijs was van één artikel.
A
€ 2,14
B
€ 2,33
C
€ 1,94
D
€ 1,99
Slide 8 - Quizvraag
Joyce zoekt een nieuwe telefoon. Ayse vertelt dat ze erg tevreden is over haar nieuwe smartphone. Daarom koopt Joyce dezelfde. Welke van de volgende uitspraken is hier van toepassing?
A
Joyce maakt helemaal haar eigen keuze.
B
Hier is sprake van commerciële beïnvloeding.
C
Hier is sprake van sociale beïnvloeding.
Slide 9 - Quizvraag
Hanna wil een abonnement op het blad Meiden Magazine nemen. Normaal betaal je voor vijf nummers € 19,75. Bij een proefabonnement van vijf nummers krijg je 24% korting.
A
15 euro
B
20 euro
C
17 euro
D
13 euro
Slide 10 - Quizvraag
Consumentenorganisaties testen producten van verschillende merken. Wat is een andere taak van consumentenorganisaties?
A
Consumentenorganisaties bepalen hoe lang je garantie krijgt op een product.
B
Consumentenorganisaties geven advies aan winkeliers over de kwaliteit van producten.
C
Consumentenorganisaties geven uitleg over je rechten als consument.
D
Consumentenorganisaties maken wetten met regels over de veiligheid van producten.
Slide 11 - Quizvraag
Je hebt drie weken geleden een nieuwe telefoon gekocht. En nu doet hij het telkens niet meer. Je gaat terug naar de winkel. De winkelier kan drie dingen doen.
Wat is de juiste volgorde van wat de winkelier kan doen?
A
Geld teruggeven-> Omruilen voor een nieuwe->Repareren.
B
Omruilen voor een nieuwe->Repareren->Geld teruggeven
C
Repareren-> Geld teruggeven->Omruilen voor een nieuwe.
D
Repareren-> Omruilen voor een nieuwe->Geld teruggeven
Slide 12 - Quizvraag
Lucas betaalt voor een abonnement € 16,25 per maand. Bereken hoeveel dat is per week.
A
€ 4,06
B
€ 4,75
C
€ 70,42
D
€ 3,75
Slide 13 - Quizvraag
Tim wil een nieuwe mountainbike van € 1.170 kopen. Hoeveel moet Tim per maand reserveren om over anderhalf jaar deze fiets te kunnen kopen?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.