Infecties en infectieziektes

Begeleiden en verzorgen  bij infectie en infectieziekten
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Begeleiden en verzorgen  bij infectie en infectieziekten

Slide 1 - Tekstslide

Welke micro-organismen ken je?

Slide 2 - Open vraag

Waaraan denken jullie bij het woord 'ziekteverwekkers'?

Slide 3 - Open vraag

Ziekmakend?
Ziekteverwekkende micro-organismen kunnen a-pathogeen, opportuun pathogeen of pathogeen zijn.
  • a-pathogeen: niet ziekmakend
  • Opportuun pathogeen betekent dat het micro-organisme alleen ziekmakend is wanneer het micro-organisme daar ruimschoots de kans voor krijgt. bijv, in een open wond
  • Pathogeen: micro-organismen die erom bekendstaan dat zij mensen ziek maken.
 


Slide 4 - Tekstslide

Noem een voorbeeld van een pathogeen (ziekteverwekkend) micro-organisme

Slide 5 - Open vraag

Infectie
  • Micro-organismen breken in grote getale door de huid of slijmvlies-barrière heen. Er is dan sprake van een invasie.
  • Het lichaam verdedigt zich met de in het bloed aanwezige afweerstoffen en witte bloedlichaampjes.
  • De strijd die losbarst tussen de aanvallende micro-organismen en de verdediging van ons lichaam noemen we een infectie. 
  • Een infectie gaat altijd gepaard met ontstekingsverschijnselen.


Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Infectie risico
Een dreigend probleem voor mensen met een verminderde weerstand ​

Opname in een ziekenhuis is al een risico om besmet te raken met een micro-organisme of virus​

Oorzaken:​
  • Veel mensen dicht bij elkaar​
  • Contact tussen geïnfecteerde en niet-geïnfecteerde zorgvragers​
  • De micro-organismen kunnen zich goed vermenigvuldigen




Slide 8 - Tekstslide

Noem de 6 verschijnselen bij een ontsteking.

Slide 9 - Open vraag

welke stelling(en) is / zijn onjuist?
A
Per jaar sterven in Nederland 1000 patiënten aan een ziekenhuisinfectie
B
70.000 patiënten per jaar krijgen een ziekenhuisinfectie
C
De meest voorkomende ziekenhuisinfectie is een lijnsepsis
D
6% van de opgenomen patiënten krijgt een ziekenhuisinfectie

Slide 10 - Quizvraag

Welke infectie komt het meest voor in het ziekenhuis/instelling
A
Urineweginfectie
B
Wondinfectie
C
Sepsis
D
Darminfectie

Slide 11 - Quizvraag

Wat heeft een virus nodig om te vermeerderen
A
gastheer zoals een mens of dier
B
voedsel
C
de lucht
D
voorwerpen

Slide 12 - Quizvraag

je mobiel beval 25.000 bacteriën per vierkante centimeter

Slide 13 - Tekstslide

Risicomomenten
Bepaalde momenten in de zorg  brengen extra risico’s op besmetting met zich mee. 
Micro-organismen kunnen worden overgedragen via een zorgvragers, zorgverleners, uit de omgeving, aan gebruiksvoorwerpen of verspreiden in de lucht. 

Deze risicomomenten zijn die waarop je contact maakt met:
  • bloed, lichaamsvocht en uitscheidingsproducten;
  • niet-intacte huid of slijmvliezen;
  • materialen die in aanraking zijn geweest met bloed, lichaamsvocht, uitscheidingsproducten, niet-intacte huid of slijmvliezen.


Slide 14 - Tekstslide

Hoe kun je verspreiding van ziekteverwekkers voorkomen?

Slide 15 - Open vraag

Verspreiding voorkomen
Infecties voorkomen kan op verschillende manieren:​

  • Hygiënisch werken​
  • Gebruik van steriele materialen en disposables​
  • Desinfectie en reiniging​
  • Isolatie van besmettelijke zorgvragers ​



Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

MRSA
Meticilline-resistente Staphylococcus aureus (MRSA)
Om verspreiding van MRSA tegen gaan maatregelingen inzetten bij. 
  • Een zorgvrager die de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een buitenlandse zorginstelling heeft verbleven.
  • Een zorgvrager die (in het verleden) besmet is met MRSA.
  • Een medewerker die de afgelopen twee maanden langer dan 24 uur in een buitenlandse instelling heeft verbleven.
  • Zorgvrager die in contact komt met varkens-, vleeskalveren-, of vleeskuikens


Slide 18 - Tekstslide

Van een MRSA-besmetting word je altijd ziek
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Geïsoleerd verzorgen
Redenen:​
  • Zorgvrager loopt een gevaar een infectie op te lopen (beschermende isolatie) ​
  • Zorgvrager loopt het gevaar anderen te besmetten (bronisolatie)​
  • Beide vormen kunnen ook samen gebruikt worden (universele isolatie)



Slide 20 - Tekstslide

Bronisolatie
Vanwege de besmettelijkheid en de ernst van de ziekte 

Drie vormen:​
  • Contactisolatie/ barrière verpleging​
  • Standaardisolatie​
  • Strikte isolatie



Slide 21 - Tekstslide

Contact isolatie - barrière verpleging
Besmetting enkel door direct contact of voorwerpen 
Voorbeelden: slijmvlies- en huidaandoeningen en geslachtsziekten​. 

  • Op de afdeling verzorgen, zorgvrager mag de afdeling niet zonder reden verlaten​
  • Beschermende kleding bij direct contact ​
  • Handschoenen bij direct contact ​
  • Handen desinfecteren als je de beschermende kleding en handschoenen uitdoet en daarna weer​



Slide 22 - Tekstslide

Standaard isolatie
Als besmetting plaats kan vinden door micro-organismen die door direct lichaamscontact en/of door de lucht op korte afstand worden verspreidt​

Voorbeelden: luchtweginfecties, virusinfecties en kinderziekten​

  • Eenpersoonskamer​
  • Zorgvrager mag kamer niet verlaten​
  • Beschermende kleding bij direct contact​
  • Handschoenen bij contact met besmettelijk materiaal​
  • Neus/mondmasker bij besmetting via de lucht​
  • Handen desinfecteren als je de beschermende kleding en handschoenen uitdoet en daarna weer​





Slide 23 - Tekstslide

Strikte isolatie
Als een zorgvrager geïnfecteerd is met een zeer besmettelijk, een zeer slecht te bestrijden of een zeer gevaarlijk micro-organisme​

Standaard isolatie is niet voldoende om verspreiding te voorkomen​

Voorbeelden: E.S.B.L. MRSA-bacterie​, multiresistente open tuberculose​


Slide 24 - Tekstslide

Strikte isolatie
  • Kamer met sluis ​
  • Altijd beschermende kleding ​
  • Mond/neusmasker bij besmetting via de lucht​
  • Handen desinfecteren bij verlaten kamer. 
  • In de sluis wordt de beschermende kleding uitgetrokken en de handen opnieuw gedesinfecteerd​




Slide 25 - Tekstslide

Bij beschermende isolatie loopt vooral de zorgverlener een gezondheidsrisico
A
juist
B
onjuist

Slide 26 - Quizvraag

Beschermende isolatie
Bij zorgvragers met zeer lage weerstand ​

Preventie van het in aanraking komen met pathogene organismen​


Slide 27 - Tekstslide

Noem een ziektebeeld van een zorgvrager die je in beschermde isolatie moet verplegen?

Slide 28 - Open vraag

Welke behandelingen ken je voor een virus, bacterie en schimmel?

Slide 29 - Woordweb

Hoe noem je immuniteit die ontstaat na vaccinatie?
A
natuurlijke actieve immuniteit
B
kunstmatige actieve immuniteit
C
kunstmatige passieve immuniteit
D
natuurlijke passieve immuniteit

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide