WK 37 (2) M3 - H2 TV SPELLING: persoonsvorm in een samengestelde zin

10-15 minuten lezen
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

10-15 minuten lezen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jezelf toevoegen aan de LessonUp-klas     m3e
1. Download de LessonUp-app
2. Voer de code in: jsmea

Nu zit je in de klas!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Jezelf toevoegen aan de LessonUp-klas    m3f
1. Download de LessonUp-app
2. Voer de code in: hxpcn

Nu zit je in de klas!

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

H2 TAALVERZORGING SPELLING

Persoonsvorm in een samengestelde zin

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
Jij .............. die hond vast lief.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
Hij .............. snel boos.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
........ jij mij eigenlijk wel aardig?
A
Vind
B
Vindt
C
Vint

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm verleden tijd?

Door de verkoudheid ......... ik heel erg.

A
hoeste
B
hoesten
C
hoestten
D
hoestte

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Persoonsvormen in een samengestelde zin
Zo spel je persoonsvormen goed
1. Kijk of je de tegenwoordige tijd of de verleden tijd moet gebruiken.
Vaak kun je aan de zin zien welke tijd je moet gebruiken. Bijvoorbeeld:
– Toen Sem gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten.
Aan de woorden ‘toen’ en ‘gisteren’ zie je dat je de verleden tijd moet gebruiken.

2. Kijk of je enkelvoud of meervoud moet gebruiken.
Zoek de onderwerpen. Bijvoorbeeld:
– Toen Sem (enkelvoud) gisteren het verhaal (vertellen), (lachen) zijn klasgenoten (meervoud).

3. Vul de juiste vorm van het werkwoord in.
Bepaal hoe je het werkwoord moet schrijven. Je kunt daarvoor het schema gebruiken.
– Toen Sem gisteren het verhaal vertelde, lachten zijn klasgenoten.















Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
Samen opdracht 1 maken

Slide 11 - Tekstslide

Zichtbaar maken antwoorden par. 21 in IL
Maakwerk
1. Maak opdracht 2 + 3 in je schrift

Voor de snelle werkers:
2. Maak opdracht 4 + 5
Heb je een vraag?

Slide 12 - Tekstslide

Zichtbaar maken antwoorden par. 21 in IL
En nu nog een keer dezelfde vraag!

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
Jij .............. die hond vast lief.
A
vind
B
vint
C
vindt

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
Hij .............. snel boos.
A
word
B
wordt
C
wort

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm tegenwoordige tijd?
........ jij mij eigenlijk wel aardig?
A
Vind
B
Vindt
C
Vint

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de juiste spelling van de persoonsvorm verleden tijd?

Door de verkoudheid ......... ik heel erg.

A
hoeste
B
hoesten
C
hoestten
D
hoestte

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
HW volgende les: 
- Maak opdr. 4 + 5 van H2 taalverzorging spelling blz. 61. (= al af)
- Lees de theorie op blz. 54 en maak opdr. 1 t/m 5 H2 Woordenschat
- Nakijken H1 taalverzorging spelling (zie Teams bestanden)
- Definitieve leesboek meenemen!

Slide 18 - Tekstslide

Zichtbaar maken antwoorden in IL