spellingsregels oefenen

Oefenquiz taalverzorging
09-11-2022
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Oefenquiz taalverzorging
09-11-2022

Slide 1 - Tekstslide

Ik heb die mail van jou nog helemaal niet beantwoor.....
A
beantwoort
B
beantwoordt
C
beantwoord
D
beantwoorde

Slide 2 - Quizvraag

................... je die leerling een keer in de week of in de maand?
(begeleiden)
A
begeleidt
B
begeleit
C
begelijd
D
begeleid

Slide 3 - Quizvraag

bijvoeglijke naamwoorden

zelfstandige naamwoorden
Hans
zachte
directeur
langzame
opportunist
marktplaats
fascinerende
afgrijselijk
Florisplein
zoet
fantastisch
Eskimo

Slide 4 - Sleepvraag

GOED
Het verbrande huis
De vergrote foto
Het verbrede pad

Welke regel geldt hier?
FOUT
Het verbrandde huis
De vergrootte foto
Het verbreedde pad

Slide 5 - Tekstslide

GOED
De geredde skiër
Het bezette gebied
De bekladde muur

Welke regel geldt hier?
FOUT
De gerede skiër
Het bezete gebied
De beklade muur

Slide 6 - Tekstslide

Welk woord heeft onterecht een hoofdletter gekregen in de volgende zin:

Mevrouw De Jong heeft met Pasen een enorme Paasviering op school gehouden.
A
De
B
Jong
C
Pasen
D
Paasviering

Slide 7 - Quizvraag

Vul in:

De doelman van PSV ........... in de vorige wedstrijd zijn hoofd tegen de paal. (stoten)

Slide 8 - Open vraag

Wat heb je ALTIJD nodig bij het maken van een voltooid deelwoord?

Slide 9 - Open vraag

Door een conflict met de trainer speelde het team een slechte wedstrijd.

Synoniem voor conflict:

Slide 10 - Open vraag

Mijn vader steunt het Wereld Natuur Fonds. Hij geeft elke maand 10 euro.

Wat betekent steunt:

Slide 11 - Open vraag

2) Hij (branden) zich aan het vuur.
A
brant
B
brand
C
brandt
D
brande

Slide 12 - Quizvraag

4) Verbind….. jij die wond zelf?
A
verbind
B
verbindt
C
verbint

Slide 13 - Quizvraag

De gasten hadden allemaal een presentje meegenomen, zoals bonbons, een fles wijn of bloemen.

Noteer de betekenis van presentje:

Slide 14 - Open vraag

Ik heb over deze film een negatieve recensie op internet gelezen.

Het tegenovergestelde van negatieve is:

Slide 15 - Open vraag

Noteer de persoonsvormen:
Sommige lampen in de aula van de school zijn kapot en zullen binnenkort door de conciërge vervangen worden.

Slide 16 - Open vraag

Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord en.
Over twee weken begint de proefwerkweek.
Dan hebben we geen les.
___

Slide 17 - Open vraag

Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord omdat.
Ik kan niet lopen. Ik heb een gebroken been.

____

Slide 18 - Open vraag

Als de vijand de stad ...(heroveren), zullen we moeten vluchten
A
herovert
B
heroverd
C
heroverend

Slide 19 - Quizvraag

Mijn broertje heeft heel lang (geloven) dat spoken bestaan.

Slide 20 - Open vraag

8) Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 21 - Quizvraag

De gevallen soldaat werd (herdenken).

Slide 22 - Open vraag

Bowiens kamer wordt opnieuw (inrichten).

Slide 23 - Open vraag

Tinca heeft de vakantiefoto's perfect (afdrukken).

Slide 24 - Open vraag

De broodjes in de kantine zijn altijd dik (beleggen).

Slide 25 - Open vraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

'Wat gebeurt daar achter in de klas?' vroeg de docent.
_______
A
pv tt
B
vd

Slide 26 - Quizvraag

Is het onderstreepte werkwoord de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pv tt) of het voltooid deelwoord (vd)?

Dat is nog nooit gebeurd!
_______
A
pv tt
B
vd

Slide 27 - Quizvraag

Maak van twee zinnen een samengestelde zin met het voegwoord maar.
Ali heeft me uitgenodigd voor zijn feest.
Ik kan woensdag niet.
_____

Slide 28 - Open vraag