In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Zakelijke brief
Uitleg zakelijke brief
havo/vwo 3
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Kenmerken zakelijke brief
Slide 3 - Woordweb
Aan wie zou je een zakelijke brief kunnen schrijven?
Slide 4 - Woordweb
prezi.com
Slide 5 - Link
Persoonlijke brief
- je schrijft naar een bekende
- datering
- elke aanhef is goed
- brief kan een doel hebben, maar hoeft niet
- indelen in alinea's
- naam eronder
Zakelijke brief
- vaste indeling
- niet met 'ik' beginnen
- Geachte heer, mevrouw
- inleiding, midden, slot
- afsluiting
- handtekening en naam
Slide 6 - Tekstslide
Volgorde zakelijke brief
Afzender
Plaats en datum
Geadresseerde
Betreft
Aanhef
Inleiding
Kern
Slot
Afsluiting
Bijlagen
Slide 7 - Sleepvraag
Aan De Heer F P De Haan
Gouderegenstraat 1 1234AA Den haag
Piet Puk
Den haag
8 02
Hallo meneer
In uw brief van 7 februari jl. vraagt u naar de juiste indeling van een zakelijke brief. Graag stuur ik u dit voorbeeld. In de bijlage vindt u een uitleg over de richtlijnen voor het correct indelen van een zakelijke brief.
Doei Piet
Slide 8 - Tekstslide
Zakelijke brief
Leg de theorie uit je lesboek op blz. 152 er naast en vergelijk.
Tekst
Slide 9 - Tekstslide
Bij een persoonlijke brief gebruik je:
A
je, jij
B
altijd u
C
kan allebei
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent t.a.v.?
A
ter attentie van
B
ter attentie voor
C
ten attentie van
D
ten attentie voor
Slide 11 - Quizvraag
Welke is goed?
A
Den Haag 7 februari 2025
B
Den Haag, 07-02-2025
C
Den Haag, 7 februari 2025
D
Den Haag 07-02-2025
Slide 12 - Quizvraag
Welke is goed?
A
Hoi mevrouw,
B
Geachte A. de Groot
C
Beste Mevrouw Bakker
D
Geachte heer Van Baalen,
Slide 13 - Quizvraag
Welke groet is correct?
A
hoogachtend,
B
Met vriendelijke groet,
C
Hoogachtend
D
met vriendelijke groet
Slide 14 - Quizvraag
Wat is een voorbeeld van een zakelijke brief?
A
Sollicitatiebrief
B
Uitnodiging
C
Brief aan een penvriend
D
Klachtenbrief
Slide 15 - Quizvraag
Hoe begin je een zakelijke brief?
A
Betreft
B
Eigen (adres)gegevens
C
Aanhef
D
Naam afzender
Slide 16 - Quizvraag
3.3 Lezen p.170-181
Betogende tekst
Belangrijkste doel: de lezer overtuigen dat zijn/haar mening juist is.
Dit wordt gedaan door argumenten.
De hoofdgedachte bestaat altijd uit de mening van de schrijver, meestal gevolgd door het belangrijkste argument.
Vormen:
een opiniërend artikel, boekbespreking of klachtenbrief
Bestaat uit 3 delen:
Inleiding: onderwerp en mening
Kern: argumenten voor mening
Slot: conclusie of samenvatting
Slide 17 - Tekstslide
Maak een schrijfplan
Inleiding: wat is de reden?
Kern: argumenten. Leg uit waarom het ermee (on)eens bent. Verplaats je ook in de ander. Maak gebruik van een woordveld dat je vooraf maakt. Bekijk daarna wat in welke alinea komt en wat de volgorde van de alinea's wordt.
Slot: houd het kort.
Slide 18 - Tekstslide
Stelling:
Ik vind dat gratis openbaar vervoer voor iedereen een goed idee is.
Argument:
Iedereen kan vrij reizen en daardoor kan de auto minder gebruikt worden.
Tegenargument:
Je betaalt dat vrije reizen zelf door middel van de belasting en belasting betalen we allemaal
Weerlegging:
Dat is zo, maar je betaalt ook belasting om wegen te onderhouden en die kan lager worden als er minder auto’s gebruik maken van de wegen
Slide 19 - Tekstslide
Begrippen:
Stelling: bewering die kort en krachtig geformuleerd is.
Standpunt: jouw mening over de stelling
Argument: waarom je dat vindt
Tegenargument: dat breng je tegen je standpunt in
Weerlegging: ontzenuwing/ weerspreking van het tegenargument.