Bespreking CE training H13

Bespreking

CE training H13
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Bespreking

CE training H13

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe groot is de vitale capaciteit
van Gaby?
A
4 liter
B
5 liter
C
6 liter
D
dit kun je niet weten

Slide 3 - Quizvraag

Hoe groot is Gaby's ademminuutvolume in rust?
Geef antwoord in hele liters.

Slide 4 - Open vraag

4 ademhalingen in 20 sec = 
12 ademhalingen per minuut

in rust per ademhaling = verversing van 0,5L lucht
12 x 0,5L = 6 L

Slide 5 - Tekstslide

Bekijk nogmaals de grafieken in je boek.
Hoeveel maal groter is Gaby's ademminuutvolume na inspanning? (in vergelijking met rust)
A
10x groter
B
11x groter
C
12x groter
D
13x groter

Slide 6 - Quizvraag

6 ademhalingen in 20 sec = 
18 ademhalingen per minuut

bij inspanning per ademhaling = verversing van 4L lucht
18 x 4L = 72 L

In rust was 6L dus 12x groter

Slide 7 - Tekstslide

De tweede meting werd gedaan na de inspanning. Een deel van de extra zuurstof die dan wordt opgenomen, is nodig omdat na de inspanning enkele spieren en/of spiergroepen actiever zijn dan tijdens de eerste meting (tijdens rust). Noteer drie spieren en/of spiergroepen waar tijdens meting 2 meer spieractiviteit is dan tijdens meting 1.

Slide 8 - Open vraag

Na een flinke inspanning wordt ook zuurstof verbruikt om het product van de anaerobe dissimilatie om te zetten.
− Welk product is dit?
− In welk orgaan vindt deze omzetting voornamelijk plaats?
A
glucose dunne darm
B
melkzuur dunne darm
C
glucose lever
D
melkzuur lever

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Tekstslide

− Is Chantal haar ademfrequentie hoger of lager
aan die van Gaby?
− Is Chantal haar ademvolume groter of kleiner
aan dat van Gaby?
A
ademfrequentie= hoger ademvolume= groter
B
ademfrequentie= hoger ademvolume= kleiner
C
ademfrequentie= lager ademvolume= groter
D
ademfrequentie= lager ademvolume= kleiner

Slide 11 - Quizvraag

Slide 12 - Tekstslide

GT heeft een verhoogd natriumgehalte in het bloed tot gevolg. Waardoor wordt dit veroorzaakt?
A
In deel P vindt meer actief transport van natrium plaats.
B
In deel Q vindt minder actief transport van natrium plaats.
C
In deel R vindt meer actief transport van natrium plaats.
D
In deel S vindt minder actief transport van natrium plaats.

Slide 13 - Quizvraag

Verhoging natriumgehalte in het bloed door actief resorptie van NaCl.

Dit gebeurt niet in P en Q en S.
Maar wel in R.

BINAS 85C

Slide 14 - Tekstslide

Het hormoon ADH heeft net als GT effect op de osmotische waarde van het bloed.
Geef voor zowel ADH als voor GT aan wat het effect is op de osmotische waarde van het bloed.
A
ADH en GT verhogen beide de osmotische waarde van het bloed
B
ADH en GT verlagen beide de osmotische waarde van het bloed
C
ADH verhoogt en GT verlaagt de osmotische waarde van het bloed
D
ADH verlaagt en GT verhoogt de osmotische waarde van het bloed

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

  • bij diarree verlaat veel water het lichaam via ontlasting (dit leidt tot lagere urine-uitscheiding)

  • bij warmte verlaat veel vocht het lichaam door transpireren (dit leidt tot lagere urine-uitscheiding)

Slide 17 - Tekstslide

In welke delen van de nier wordt de hoeveelheid voorurine gereduceerd tot 2 liter urine?
Bekijk de antwoorden van vraag 8 in je boek en geef het juiste antwoord hier:

Slide 18 - Open vraag

Bij langdurig overmatig alcoholgebruik neemt de lever in omvang toe. De leverfunctie neemt echter steeds verder af. Een van de symptomen bij een falende lever is een gelige huidskleur.

Welke van de volgende falende leverfuncties is een verklaring voor het ontstaan van deze gele kleur?
A
De lever kan minder afvalstoffen via de gal verwijderen.
B
De lever kan minder alcohol afbreken.
C
De lever kan minder aminozuren afbreken.
D
De lever kan minder glycogeen opslaan.

Slide 19 - Quizvraag

Als Freek ’s avonds veel bier drinkt, merkt hij dat hij veel moet plassen en ’s morgens een droge mond heeft. Dat komt doordat alcohol de urineproductie verhoogt.

Welke verklaring hiervoor is juist?
A
Alcohol remt de hypofyse waardoor minder ADH wordt afgegeven.
B
Alcohol remt de ultrafiltratie in de kapsels van Bowman.
C
Alcohol stimuleert de hypofyse waardoor meer ADH wordt afgegeven.
D
Alcohol stimuleert de waterresorptie in de nierbuisjes.

Slide 20 - Quizvraag

Hoe schat je jezelf in kwa beheersing leerstof en toepassen leerstof van H13?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll