Les 3 Ademhaling

LES 3: Ademhaling
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
TrainingskundeMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

LES 3: Ademhaling

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen en kernwoorden

Waarom vulden we de kernwoorden ook alweer in? 

Waarom maken we ook alweer de vragen? 

Slide 2 - Tekstslide

Vraag: 
Herhaling:
Wat weten jullie nog van de afgelopen 2 lessen?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is COPD?
A
Een gerecht
B
Ander woord voor Astma
C
Een chronische longaandoening
D
Een medicijn tegen longziektes

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tijdens het hardlopen is het beter om...
A
Door de neus in- en door de mond uit te ademen.
B
Door de mond in- en door de mond uit te ademen.
C
Door de mond in en uit te ademen.
D
Door de neus in en uit te ademen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke klachten kunnen Astma patienten hebben tijdens een aanval?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan een astma aanval veroorzaken?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk deel van je longen is constant ontstoken bij Astma?
A
Luchtpijp
B
Bronchien
C
Bronchiolen
D
Longblaasjes

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zeer giftige gas
komt vrij bij roken?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

COPD is een verzamelnaam voor
A
Astma en Longinfarct
B
Longinfarct & bronchitis
C
Astma en Longemfyseem
D
Longemfyseem & Bronchitis

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurd er met je bloedvaten als je rookt.
A
Die verwijden
B
Die vernauwen
C
Die verstoppen
D
Niets

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Laatste les: Ademhaling
Aan het einde van de les kan je de volgende begrippen uitleggen:

1) Ademvolume, frequentie & ademminuut volume.
2) Begrip 'dode ruimte'. 
3) Hyperventilatie. 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

AMV = AV x AF
AV = ademvolume = de hoeveelheid lucht die in rust in één ademteug ingeademd wordt;
AF = ademfrequentie = het aantal ademhalingen per minuut
AMV = Ademminuutvolume = de hoeveelheid lucht die in één minuut wordt in- of uitgeademd.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademvolume


In rust: 0.5 l per ademteug.
Tijdens inspanning: 3 l per ademteug.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademfrequentie
Een normaal ademritme is ongeveer 12-20 keer per minuut in rust.  40 – 50 keer per minuut bij inspanning.
Je krijgt een ademprikkel door de hoeveelheid CO2 in het bloed, meer CO2 dan ga je vanzelf sneller ademen.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel keer per
minuut haal jij adem?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

AMV = AV x AF
In rust = AV = 0.5
AF = Wat jij in de vorige sheet hebt beantwoord. 

DUS
0.5 x .. = .. L. per minuut

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is jouw ademminuutvolume?

Slide 18 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Dode ruimte
De ruimtes in de luchtweg die NIET meedoen met de uitwisseling van O2 en CO2. 
(Dus luchtpijp en de bronchiën).

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hyperventilatie
Wordt veroorzaakt door een verkeerde manier van ademhalen. Bijvoorbeeld: veel te snel of veel te diep. 

Klachten zijn niet ernstig maar wel vervelend: benauwdheid, beklemming op de borst, hartkloppingen, tintelingen in vingers, voeten of mond, transpiratie en duizeligheid.
Acute hyperventilatie kan heel beangstigend zijn. De patiënt heeft het gevoel te stikken en kan duizelig worden, flauwvallen, misselijk worden en pijn krijgen op de borst of in de buik.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaken
Hyperventilatie kan optreden bij inspanning, stress of psychische druk en heeft niets te maken met hart- of longklachten. Iedereen kan last van hyperventilatie krijgen. Maar de één hyperventileert hooguit één keer in zijn of haar leven en de ander heeft er regelmatig last van. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je doen? 
Rustig proberen te adem. Zelfs je adem even inhouden kan helpen. 
Maar als iemand in paniek = in een zakje ademen. 
Waarom? CO2 moet worden aangevuld dus door in een zakje te ademen, adem je ook dit gas weer in. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is dode ruimte
A
De plaats waar zuurstof blijft 'hangen'.
B
De uiteindes van de longen.
C
De ruimte waar geen gasuitwisseling plaatsvind.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is AV?
A
de hoeveelheid lucht die in rust in één ademteug ingeademd wordt;
B
het aantal ademhalingen per minuut.
C
de hoeveelheid lucht die in één minuut wordt in- of uitgeademd.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is AMV?
A
de hoeveelheid lucht die in rust in één ademteug ingeademd wordt;
B
de hoeveelheid lucht die in één minuut wordt in- of uitgeademd.
C
het aantal ademhalingen per minuut.

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Benoem een klacht
van hyperventilatie

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan je doen om iemand met hyperventilatie te helpen?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Rest van de tijd
Maak samen met je maatje een speciale manier van leren voor H4. 
(flashcards, memory, kruiswoordpuzzel o.i.d) 

Stuur naar mij op: abakker@regiocollege.nl

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies