Wanneer het gesprek op gang komt, vraag ik de kinderen welke regels je nodig hebt om een goed gesprek met elkaar te kunnen voeren. Ik vraag welke regels ze zelf belangrijk vinden en waarom. Aansluitend vertel ik welke regels ik belangrijk vind voor het gesprek en daar zijn de kleuters het mee eens.
Eigen regels:
Tijdens het gesprek hoeven ze hun vingers niet op te steken. Op deze manier leren kinderen de afgesproken regels toe te passen in het gesprek. Wanneer iemand zich niet aan de regels houd, bijvoorbeeld een ander niet laat uitpraten, herinner ik ze aan de gemaakte afspraken. Belangrijk is dat ze tijdens het gesprek elkaar uit laten praten, naar elkaar luisteren, op hun beurt wachten en vragen stellen zonder daarvoor een vinger op te steken.
Belangrijk is dat de kinderen elkaar uit laten praten en elkaar aanvullen wanneer dat nodig is.
Als groep een oplossing bedenken en de oplossing ook gezamenlijk uitvoeren.