8.6: rond je cellen HAVO 2

8.6 Rond je cellen HAVO 2
vwo 2
2021
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

8.6 Rond je cellen HAVO 2
vwo 2
2021

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?
- Het 'biologische momentje' van de dag... 
- Leerdoelen 8.6
- Nieuwe uitleg paragraaf 8.6
- Check a.d.h.v 5 vragen

- Check boek - te leren stof 
- Gelegenheid tot vragen stellen
- Oefenen digitaal of op papier / voorbereiden PW



Slide 2 - Tekstslide

Het 'biologische momentje' van de dag...
Keelamandelen:
  • Zitten achterin je keel.
  • De keelamandelen hebben een functie bij de afweer.
  • De keelamandelen beschermen het lichaam tegen
      verschillende bacteriën en virussen, die via de mond
      binnen komen en zo ernstige ziektes kunnen veroorzaken.
  • Kunnen ontstoken raken ‘tonsillitis’. De keelamandelen
     opgezwollen en rood, waarbij soms witte stippen en
     pus zichtbaar worden.
  • Keelamandelen ‘knippen’ of ‘pellen’.

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen:
  • Weten hoe de vloeistof heet afhankelijk van de plek.
  • Het verband kunnen uitleggen hoe de samenstelling van de vloeistof veranderd d.m.v. verbranding en de plek waar het zich bevindt.
  • Kunnen benoemen hoe bloedplasma weefselvloeistof wordt en hoe weefselvloeistof weer lymfe of bloedplasma wordt.
  • De functie van je lymfevatenstelsel kunnen benoemen.
  • Kunnen uitleggen hoe de lymfe uiteindelijk weer terugkomt in je bloedsomsloop.
  • Kunnen uitleggen waarom een lymfeknoop/klier schotjes heeft.
  • Kunnen uitleggen wat er gebeurd wanneer lymfe niet goed wordt afgevoerd.
  • Het proces van osmose kunnen uitleggen en kunnen toepassen op het menselijk lichaam.
  • Kunnen uitleggen wat een oedeem is en hoe het ontstaat.  








Slide 4 - Tekstslide

Start uitleg 8.6

Slide 5 - Tekstslide

Elke cel heeft O2 en glucose nodig. Zou iedere cel letterlijk worden bereikt door een haarvat?
A
Ja
B
Nee

Slide 6 - Quizvraag

Niet iedere cel is dus verbonden met een haarvat. Toch krijgt iedere cel wel voedsel. Hoe dan? 
  • De lage bloeddruk perst bloedplasma + opgeloste stoffen (glucose + O2) uit de haarvaten.

  • Bloedplasma komt tussen de cellen terecht.
  • Vanaf nu heet het weefselvocht/vloeistof (WV).

  • WV vloeit/sijpelt tussen alle cellen en bereikt alle cellen.
  • Afgifte van meegenomen O2 aan de cellen + uitwisseling van   voedingsstoffen/afvalstoffen.

  • Proces verbranding kan nu plaatsvinden in de cellen.
  • Bron 2 blz. 62 KK!

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Een gedeelte van het weefselvloeistof moet terug naar het bloed, anders word je bloed te dik.
Hoe komt het weefselvloeistof nu weer terug in het bloed?

Slide 9 - Open vraag

Weefselvloeistof kan op 2 manieren weer terug:
  1. Klein gedeelte v/h weefselvloeistof stroomt terug in het haarvat (wordt opgezogen door het haarvat vanwege eiwitten).
    Het heet dan weer bloedplasma. Bron 4 blz. 63 KK!

  2. Weefselvloeistof wat niet is opgenomen in het haarvat komt terecht in de lymfevaten. Het heet dan lymfe.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Lymfevaten:
  • Kenmerken van lymfevaten:
       - Een doorlaatbare wand
       - Bevatten kleppen (lymfe één kant op stromen).

  • Lymfe(vloeistof) bevat:
      - water met opgeloste stoffen / afvalstoffen zoals CO2.
      - witte bloedcellen (vorm veranderen, passeren wanden). 


Slide 12 - Tekstslide

Lymfevatenstelsel
  • Lymfevatenstelsel =
    - lymfevaten
    - lymfeknopen
    - (rechterlymfestam en borstbuis)

  • Lymfeknoop/klier: lymfevaten komen hier bij elkaar.
     Bron 3 blz. 65 KK!

  • Lymfe uiteindelijk weer terug in het bloed d.m.v. de borstbuis
     die gekoppeld zitten aan de bovenste holle ader.

Slide 13 - Tekstslide

Lymfeknoop of klier:
  • Lymfeknoop/klier
    – bevatten schotjes
    – vertragen lymfe
    – controle witte bloedcellen op ziekteverwekkers/
        schadelijke stoffen. 

  • Bron 5 blz. 64 KK
  • EINDE uitleg - Korte check

Slide 14 - Tekstslide

Korte check!
a.d.h.v. 5 vragen

Slide 15 - Tekstslide

In bloedvaten
Tussen de cellen
In de lymfevaten
Bloedplasma
Lymfevloeistof
Weefselvloeistof

Slide 16 - Sleepvraag

2. Wat bevindt zich op plaats P?
A
Bloed
B
Lymfe
C
Weefselvloeistof

Slide 17 - Quizvraag

3. Waar bevinden witte bloedcellen zich in het lichaam?
A
Alleen in bloed
B
Alleen in weefselvloeistof
C
In bloed en weefselvloeistof
D
In bloed, lymfe, weefselvloeistof

Slide 18 - Quizvraag

4. Lymfe ontstaat doordat bloedplasma eerst...?
A
Lymfe wordt en daarna weefselvloeistof
B
Weefselvloeistof wordt en daarna lymfe

Slide 19 - Quizvraag

5. Wat is de functie van een lymfeknoop?
A
Lymfe verzamelen
B
Lymfe zuiveren
C
Lymfe afbreken
D
Lymfe opnemen

Slide 20 - Quizvraag

Check boek - stof PW
  • Check boek - te leren stof


  • Gelegenheid tot vragen stellen


  • Oefenen digitaal of op papier / voorbereiden PW



Slide 21 - Tekstslide

Dit snap ik nog niet helemaal, of hier heb ik een vraag over...
(geen vraag? Type n.v.t of x)

Slide 22 - Open vraag

Voorbereiding: opdelen in stukken 

1. Eerst lezen! Wat valt je op per pagina (vetgedrukte woorden, kleuren, afbeeldingen etc.)


2. Dan per alinea. Wat valt je nu op? Kun je het clusteren of opdelen in logische stukjes?
Voorbereiding: strategie toepassen: 

  1. Mindmap maken,
  2. Samenvatting maken (moet niet het doel worden, deze ook leren!),
  3. Keerkaartjes / flashcards maken / WRTS,
  4. Denk aan de afbeeldingen!
  5. Zelf toetsvragen maken.
  6. En oefenen, oefenen, oefenen (overhoren door ouder(s)).

Slide 23 - Tekstslide

Zelf oefenen:
- Puzzel op papier
- Oefentoets op papier


- Biologiepagina.nl
- ELO: oefentoets of 'Test Jezelf' maken
(test jezelf vind je bij reguliere HW opdrachten, na paragraaf 6 en 'samenvatten'

Slide 24 - Tekstslide