In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
2. De handel over de hele wereld
Slide 1 - Tekstslide
Antwerpen
In de Nederlanden (nog onderdeel van Spanje) is Antwerpen de uitgegroeid tot de belangrijkste handelsstad. Maar na 1585 wordt dat Amsterdam. Antwerpen wordt namelijk veroverd door Spanje.
Slide 2 - Tekstslide
Waarom wordt Amsterdam na 1585 de belangrijkste handelsstad van de Nederlanden?
IN 1585 wordt Antwerpen verovert door de Spanjaarden. Daardoor vluchtten heel veel mensen (professionele mensen, zoals ambachtslieden en kooplieden) naar Amsterdam en oefenen daar hun beroep verder uit.
Amsterdam moet hierdoor uitbreiden met en deed dat met een grachtengordel. Kijk in het volgende filmpje hoe dat ging.
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
Nederland handelde al lang, ook met het oostzeegebied. Wat werd daar vandaan gehaald?
A
Cacao
B
Tabak
C
Peper
D
Graan
Slide 5 - Quizvraag
Pakhuizen
In Amsterdam, en andere handelssteden, staan pakhuizen. Daarin worden de producten opgeslagen. Later werden deze producten ook nog bewerkt voor ze weer verkocht werden.
Slide 6 - Tekstslide
Nijverheid
De producten worden in Nederland bewerkt. De nijverheid in Nederland profiteert hiervan. Van laken (de stof) maken ze kleding, van hout maakten ze schepen etc.
Slide 7 - Tekstslide
De handel staat centraal
Kooplui probeerden zo veel mogelijk geld te verdienen met de handel. Deze vorm van economie noemen we: handelskapitalisme. Hierbij draait het om het maken van winst!
De winst investeren de kooplui in nieuwe schepen, producten of nieuwe vaarroutes.
Slide 8 - Tekstslide
Op de beurs
Op de beurs verhandelen de kooplieden hun waar en kopen ze ook nieuw waar van andere handelaren.
Maar ze investeren ook in nieuwe projecten. Daardoor werden ze nog rijker!
Slide 9 - Tekstslide
Welk begrip hoort bij deze betekenis: "Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om vandaaruit weer te worden verhandeld"
A
Oostzeegebied
B
Handelskapitalisme
C
Beurs
D
Stapelmarkt
Slide 10 - Quizvraag
Welk begrip hoort bij deze betekenis: "handel tussen Nederland en het Oostzeegebied"
Slide 11 - Open vraag
De handelaren haalden hun producten uit verschillende gebieden. Wat haalden ze waar vandaan?
Oostzeegebied
Azië
Amerika
Bont
Nootmuskaat
Kruidnagel
Cacao
Suiker
Hout
Slide 12 - Sleepvraag
Is de term 'Gouden Eeuw' wel een goede benaming? Heeft iedereen in Nederland het goed?
Slide 13 - Open vraag
Deze drie onderwerpen snap ik:
Slide 14 - Open vraag
Dit snap ik nog niet van paragraaf 2. Schrijf dit op. Ga kijken of je dit in je boek kunt vinden en anders vraag je het aan je docent.