Engels Vervolg A1, thema 4, H1 woorden en uitdrukkingen (deel 1)

Thema 4
Gezondheid en leefstijl 

Hoofdstuk 1
kijken en luisteren

Doel van de les
Je leert woorden en zinnen waarmee je leert iets over je gezondheid en vrijetijd te zeggen. 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thema 4
Gezondheid en leefstijl 

Hoofdstuk 1
kijken en luisteren

Doel van de les
Je leert woorden en zinnen waarmee je leert iets over je gezondheid en vrijetijd te zeggen. 

Slide 1 - Tekstslide

Welke lichaamsdelen kan jij in het Engels schrijven?

Slide 2 - Woordweb

Welke Engelse zin kan jij bij dit plaatje bedenken?

Slide 3 - Tekstslide

Woordblok 1A

stepped - stapte
fell- viel
move - bewegen
knee - knie
hurts - doet pijn
much - erg / veel
bigger than - groter dan
pain - pijn
anywhere else - ergens anders
only - alleen
dizzy - duizelig
stay - blijf
some water - wat water
headteacher - schooldirecteur
take you to - je brengen naar
doctor - dokter
soon - snel / gauw
important - belangrijk
match - wedstrijd
June - juni

Slide 4 - Tekstslide

Wat betekent het woord 'dizzy'
A
pijn
B
duizelig
C
koorts
D
erg

Slide 5 - Quizvraag

Wat betekent het woord 'vaak'
A
often
B
too
C
because
D
look

Slide 6 - Quizvraag

Maak een Engelse zin met de volgende woorden: hurts - knee

Slide 7 - Open vraag

Uitdrukkingenblok 1

What happend?
She stepped on the ball.
And then she fell.
Can you help me, please?
I think I broke my leg.
There is something wrong with..
I don't feel well.
I feel really dizzy.
Please, stay calm.
Would you like some water?
No, thanks.
I am going to call the headteacher.
Let me help you.
I hope so too.
Let's go. 

Wat is er gebeurt in dit verhaal?
Wie wordt er gebeld?

Slide 8 - Tekstslide

Vertaal de zin 'I think I broke my leg'.

Slide 9 - Open vraag

Vertaal de zin 'I am going to calle the headteacher'.

Slide 10 - Open vraag

Vertaal de zin 'Ik ben erg duizelig'.

Slide 11 - Open vraag

Uitlegblok - verleden tijd (1)


De verleden tijd kun je in het Engels op twee manieren maken:

1. Er komt -ed achter het werkwoord.


Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
play
played
I played videogames yesterday.
talk
talked
They talked about football last night
watch
watched
We watched a film on Sunday evening. 

Slide 12 - Tekstslide

Uitlegblok - verleden tijd (2)


De verleden tijd kun je in het Engels op twee manieren maken:

2. Sommige werkwoorden krijgen een hele andere vorm. 


Tegenwoordige tijd
Verleden tijd
make
made
Dad made a nice salad yesterday.
buy
bought
He bought new running shoes in June.
go
went
Johnny went home five minutes ago.

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf de verleden tijd van: make

Slide 14 - Open vraag

Schrijf de verleden tijd van: watch

Slide 15 - Open vraag

Schrijf de verleden tijd van: do

Slide 16 - Open vraag

He....much too late.


A
bought
B
played
C
woke up
D
made

Slide 17 - Quizvraag

He....a smoothie in the kitchen.


A
made
B
did
C
bought
D
play

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag!
Luisteroefeningen: opdracht 2-6
Zelfstandig maken: opdracht 1-3-4-7-8-9-10-11-12-13-14

Slide 19 - Tekstslide