2HVc Grammatica Woordsoorten 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Grammatica woordsoorten

Herhaling aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord

Herhaling voorzetsel en bijwoord

Herhaling wederkerend en wederkerig voornaamwoord

De Kahoot van gisteren...

Programma

• Herhalen aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord
• Herhalen voorzetsel en Bijwoord
• Herhalen wederkerend en wederkerig voornaamwoord
• Opdracht maken
• Afronden

Aanwijzend voornaamwoord

Een aanwijzend voornaamwoord wijst altijd iets of iemand aan. ​

Het staat altijd vóór datgene wat het aanwijst. ​

​

Die vlog is leuk, maar deze legpuzzel is nog veel leuker.

maar let op:

Die les van gisteren was aardig, maar deze is beter. 

Vragend voornaamwoord

• Vragend voornaamwoorden verwijzen altijd naar dingen of mensen. ​
  
• Staan vaak vooraan, maar niet altijd. 
• Wie, wiens, wat voor en welke​
  

​

Let op: waarom, hoe, wanneer, waarin etc. verwijzen niet naar mensen of dingen. Dit zijn bijwoorden.​

​

Welke serie moet ik kijken op Netflix?​

Wie heeft het licht uitgedaan? 

Weet jij wie vals heeft gespeeld?

Bedenk een zin met een aanwijzend voornaamwoord en een vragend voornaamwoord.

Onbepaald voornaamwoord

‘vaag’​

Het onbepaald voornaamwoord geeft een algemene aanduiding van mensen, dieren of dingen aan. Je kunt niet precies aangeven waar het om gaat. ​

Men, iemand, niemand, iets, niets, geen, alles, iedereen, het, niet, wat (in de betekenis van iets).​

In quarantaine kun je niets doen. ​

Op internet kun je bijna alles vinden. ​

Niemand weet dat ik Repelsteeltje heet. 

Ik heb nog wat verkocht.

Kun je een aanwijzend voornaamwoord, een vragend voornaamwoord en een onbepaald voornaamwoord in één zin hebben?

1. Jazeker
2. Nooit!

Weet niemand wie dit boek heeft verbrand?

Voorzetsels en bijwoorden

Voorzetsels

• Voorbeelden: achter, binnen, boven, langs, naast, onder, uit. ​
  
• Een voorzetsel geeft plaats, tijd, oorzaak/reden of richting aan.​ 
• TIP: een vz kun je voor ‘de kast' of voor 'het feest' zetten.​

De cadeaus liggen veilig opgeborgen in de kast. ​
Tijdens het feest waren alle straten versierd.  ​
De man reisde de wereld over.

Tot welke woordsoort behoort het woordje 'uit '?

De demonstrant haalde uit naar de politie.

1. voorzetsel
2. hulpwerkwoord
3. bijwoord
4. zelfstandig werkwoord

Bijwoord

Een woord is een bijwoord in drie gevallen. ​

1. Als een woord aangeeft waar, wanneer en hoe iets gebeurt. ​

Morgen gaat niemand naar school, want het is weekend en we zitten in een lockdown. (wanneer)​

Daar woont een klasgenoot. (waar)​

2. Als een woord iets zegt over een niet-zelfstandig naamwoord.​

Die grap is ontzettend oud.​

Een vis kan hard zwemmen. ​

3. Als het woord een onverbogen deel van een scheidbaar werkwoord is. ​

De papegaai praatte de juf na.​

De oudjes steken de weg over. 

Is 'oude' een bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?

Hij zette de oude televisie aan.

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord

Is 'aan' een bijwoord of bijvoeglijk naamwoord?

Hij zette de oude televisie aan.

1. bijwoord
2. bijvoeglijk naamwoord

Is 'hoe' een bijwoord of een vragend voornaamwoord?

Hoe kom ik aan het antwoord?

1. bijwoord
2. vragend voornaamwoord

Bedenk een zin met een voorzetsel, een aanwijzend voornaamwoord en een bijwoord.

Wederkerende en wederkerige voornaamwoorden

In het Nederlands hebben we maar één wederkerig voornaamwoord

1. Waar
2. Niet waar

elkaar

Wederkerend voornaamwoord

Wederkerend voornaamwoord: het onderwerp komt in een andere vorm nog eens terug. ​

Ik vergis me. 

Wat is het wederkerend voornaamwoord in de volgende zin:

Je hebt ons behoorlijk laten zitten.

1. Je
2. ons
3. behoorlijk
4. Er zit geen wederkerend voornaamwoord in.

Ik verveel me verschrikkelijk.

Het woordje 'me' is...

1. Toevallig wederkerend
2. Verplicht wederkerend

Ik verveel jou met mijn verhaal.

Aan de slag

Maak van Nieuw Nederlands online

Grammatica woordsoorten H1 opdracht 4, 5 en 7.

Blijf online in Teams en stel je vragen via de microfoon. 

Klaar? Laat het weten, dan kijk ik je werk na.  

Fijn weekend!

Volgende week starten we met een nieuw onderdeel. 

Woordenschat H3

huiswerk: Grammatica woordsoorten H1 opdracht 4, 5, 7 via NN-online.