U3: Grammaire II. Ontkenning.

La negation
De ontkenning
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

La negation
De ontkenning

Slide 1 - Tekstslide

Doel:
Je kunt:
- zeggen dat iets niet zo is.
- ontkennende zinnen maken.

Slide 2 - Tekstslide

Les:
  • Herhalen: regelmatige werkwoorden.
  • Uitleg: de ontkenning.
  •  Nakijken opdracht 1. 
  • Zelfstandig werken.
  • Afsluiting.

Huiswerk:
  • Maken: ex 16A t/m 16C, 16D/16E.
  • Leren: apprendre 1 t/m 5.

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling: regelmatige werkwoorden.
Chanter = zingen.
Chanter = hele werkwoord
- er
chant = stam
+ uitgangen (hiernaast in het rood)

Slide 4 - Tekstslide

Bekende regelmatige werkwoorden.
habiter      = wonen
écouter     = luisteren naar
regarder   = kijken naar
rentrer       = naar huis gaan
redoubler = blijven zitten
dessiner   = tekenen
répéter      = herhalen

Slide 5 - Tekstslide

Geef de vertaling van de Franse werkwoorden.
tekenen
luisteren naar
wonen
kijken naar
herhalen
naar huis gaan
blijven zitten
habiter
écouter
regarder
rentrer
dessiner
répéter
redoubler

Slide 6 - Sleepvraag

De ontkenning
ne ... pas = niet/geen.

niet/geen bestaat altijd uit twee woorden: ne ... pas. De persoonsvorm (pv) staat ertussen. 

Als de pv begint met een klinker of een stomme h, verandert ne in n'.

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:

Je rentre.
Je ne rentre pas.

Elle est française.
Elle n'est pas française.  


Ik ga naar huis. 
Ik ga niet naar huis. 

Zij is frans.
Zij is niet frans.

Slide 8 - Tekstslide

Geef de persoonsvorm.
Elle ne répète pas la réponse.
A
Elle
B
ne ... pas
C
répète
D
la réponse

Slide 9 - Quizvraag

Geef de persoonsvorm.
Tu n'es pas sérieux.
A
Tu
B
es
C
n' ... pas
D
sérieux

Slide 10 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden.
Vul in.
Madame, vous ... à Lille?
A
habites
B
habitez

Slide 11 - Quizvraag

Tu veux jouer au volley ce soir ?


Tu veux aller au cinéma avec Riyad et moi ?

Tu as cours d'anglais maintenant ? 


Tu veux regarder une série ce soir ? 
(Ja geweldig! Om negen uur bij mij.) Oui, formidable! À neuf heures chez moi.
(Nee, ik kan niet. Ik ben in het winkelcentrum.) → Non, je ne peux pas. Je suis au centre commercial.
(Nee, vanmiddag. Ik ben op school.) → Non, cet après-midi je suis au collège.
(Misschien. Om negen uur, bij jou.) → 
Peut-être. À neuf heures, chez toi.

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandig werken:
- Schrijf je huiswerk in je Plenda.
- Maken ex 16A t/m 16C, 16D/16E.
- Leren apprendre 1 t/m 5.

Slide 13 - Tekstslide

Welke zin is ontkennend?
A
On rentre en métro.
B
Je ne danse pas avec toi.

Slide 14 - Quizvraag

Ontkenning
Hoe maak je deze zin op een goede manier ontkennend?
"Je mange une pizza."
A
Je NE PAS mange une pizza.
B
Je mange NE PAS une pizza.
C
Je NE mange PAS une pizza.

Slide 15 - Quizvraag

Maak de zin ontkennend.
Ils sont au collège.

Slide 16 - Open vraag

De opdrachten met ontkenningen vind ik:
A
makkelijk
B
moeilijk
C
ging wel

Slide 17 - Quizvraag