wk 5: schrijfplan + verkleinwoorden (klas 1V)

Lezen in je leesboek
timer
5:00
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
Middelbare school

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Lezen in je leesboek
timer
5:00

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we deze les doen:
  • Je gaat een tekst schrijven waarvan de inhoud bij het schrijfdoel past (de mail naar je docent)
  • Je kunt het schrijven van een uiteenzettende tekst voorbereiden
  • Je kunt het onderwerp en de deelonderwerpen voor je tekst bepalen

Slide 2 - Tekstslide

Verbeterpunten aan jouw mail:
Leg je schrift open op de bladzijde waar je mail staat.
De rest van je tafel is leeg op een pen na.

Je gaat zo elkaars e-mail controleren. Naar welke punten gaan we kijken? We kiezen als klas uiteindelijk 6 kijkpunten uit. Je docent schrijft deze kijkpunten links op het bord.

Slide 3 - Tekstslide

Noteer 3 punten waarop je een mail kunt nakijken:

Slide 4 - Open vraag

Elkaars e-mail verbeteren:
Schuif iedere keer een plek door op teken van je docent. Schrijf in het klein op de gekleurde memo die op tafel is geplakt een verbeterpunt op (indien aanwezig). Kijk naar de kijkpunten links op het bord.

Slide 5 - Tekstslide

Het schrijfplan
Voordat een schrijver met zijn tekst start, maakt hij een schrijfplan. Hierin verzamelt hij informatie over het onderwerp. Hij geeft kort en bondig aan wat hij in welke alinea wil vertellen. Hierin komt ook te staan wat de kernzin van iedere alinea wordt.  
Een schrijfplan biedt je houvast tijdens het uitwerken van je tekst.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Een schrijfplan maken
1vwo: tekst 'Van melk tot oer-Hollandse kaas' in drive --> schrijven

Maakt het schrijfplan dat achter deze tekst heeft gezeten. 

In drive --> 'schrijven'  staat een leeg schrijfplan

Slide 8 - Tekstslide

Welk verbeterpunt op jouw memo neem je mee?

Slide 9 - Open vraag

Waarom maakt een schrijver een schrijfplan voordat hij start?

Slide 10 - Open vraag

Slide 11 - Tekstslide

Wat gaan we bij spelling doen?
  • Huiswerkopdrachten nakijken (tussenletter in samenstellingen)
  • Je leert hoe je een verkleinwoord correct spelt

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Welke regel geldt hier?
koning - koninkje
wang - wangetje
poging - poginkje

Slide 14 - Tekstslide

Welke regel geldt hier?
oma - omaatje
café - cafeetje
paraplu - parapluutje

Slide 15 - Tekstslide

Welke regel geldt hier?
taxi - taxietje
spray - spraytje
lolly-lolly'tje
sodoku - sodoku'tje

Slide 16 - Tekstslide

Welke regel geldt hier?
mp3 - mp3'tje
s - s'je
A4 - A4'tje 

Slide 17 - Tekstslide

Voor in de agenda:
1vwo: opdracht 6 blz. 196

1hv: opdracht 28 blz. 185

Slide 18 - Tekstslide