T2 Herhaling Les 69, 70, 77 en 78

Herhaling spelling en grammatica

  • Les 69: afkortingen
  • Les 70: samengestelde zinnen
  • Les 77: lastige woorden
  • Les 78: verschillende werkwoordsvormen
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Herhaling spelling en grammatica

  • Les 69: afkortingen
  • Les 70: samengestelde zinnen
  • Les 77: lastige woorden
  • Les 78: verschillende werkwoordsvormen

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de betekenis van de onderstaande afkorting?

a.u.b.

Slide 2 - Open vraag

Wat is de betekenis van de onderstaande afkorting?

n.a.v.

Slide 3 - Open vraag

Wat is de betekenis van de onderstaande afkorting?

z.s.m.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de betekenis van de onderstaande afkorting?

EU

Slide 5 - Open vraag

Schrijf de afkorting van onderstaande woorden op de juiste manier.

met andere woorden

Slide 6 - Open vraag

Schrijf de afkorting van onderstaande woorden op de juiste manier.

ongeveer

Slide 7 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?

Omdat ik te laat was voor de les, moest ik een briefje halen.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?

De politicus zei niets meer nadat hij werd beledigd.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?

De pasta was in de aanbieding, dus ik heb twee pakken meegenomen.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?

Ik heb online een toegangskaart gekocht, zodat ik niet in de rij hoef te wachten.

Slide 11 - Open vraag

Wat is het voegwoord in onderstaande zin?

Voordat je van tafel mag, moet je me eerst vertellen wat je hebt uitgespookt.

Slide 12 - Open vraag

Wanneer is een zin een samengestelde zin?

Slide 13 - Open vraag


Slide 14 - Open vraag

Wat is de juiste spelling?

In het zwembad zit het water vol met...
A
chloor
B
gloor

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Je kunt met pin betalen of...
A
kontant
B
contant

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Het verzamelen van goede bronnen is een lastig...
A
karwij
B
karwei

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Op mijn verjaardag krijg ik altijd een...
A
chokoladetaart
B
sjocoladetaart
C
chocoladetaart
D
sjokoladetaart

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste spelling?

Die smartphone is uit de collectie, maar we hebben nog wel een ander...
A
tiepe
B
type
C
tijpe
D
teipe

Slide 19 - Quizvraag

Noem een woord waarin de c klinkt als ‘k’.

Slide 20 - Open vraag

Maak een zin in de tegenwoordige tijd met het werkwoord 'juichen'. Je mag de vorm aanpassen.

Slide 21 - Open vraag

Maak een zin met het voltooid deelwoord van 'verbeteren'.

Slide 22 - Open vraag

Waarop eindigt de persoonsvorm in de verleden tijd als de stam van een zwak werkwoord niet eindigt op t, k, f, s, ch of p?
A
-te of -ten
B
-de of -den

Slide 23 - Quizvraag

Welk cijfer verwacht je voor de toets
spelling en grammatica te halen?
010

Slide 24 - Poll

Welk cijfer hoop je voor de toets
spelling en grammatica te halen?
010

Slide 25 - Poll