Domein D Investeren en financieren Introductie

Domein D Investeren en financieren
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Domein D Investeren en financieren

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen, je kunt:

  • Uitleggen waarvoor vragers vermogen nodig hebben en hoe aanbieders vermogen aanbieden
  • De verschillende vormen van vermogen indelen naar 'geldmarkt' en 'kapitaalmarkt'
  • Uitleggen hoe de handel in aandelen en obligaties gaat

Slide 2 - Tekstslide

Programma






Introductie op Domein D

Slide 3 - Tekstslide

Wat denk je dat 'investeren' betekent?

Slide 4 - Woordweb

Investeringsplan
Investeren =
  • ergens geld aan besteden
  • aanschaffen van de dingen die je nodig hebt voor je bedrijf
Investeringsplan of investeringsbegroting =
  • overzicht maken van alles waarin je wil investeren (wat je nodig hebt voor je bedrijf)

Slide 5 - Tekstslide

Groepen van maken: inventaris, voorraad goederen en liquide middelen.

Stel: je wil in de zomer met een ijssalon starten. Wat heb je allemaal nodig?

Slide 6 - Woordweb

Investeringsplan
Investeringen in groepen:
  • Inventaris => dingen die we nodig hebben om ijs te kunnen verkopen, zoals een vriezer, ijsmachine of kassa
  • Voorraad goederen => het ijs dat we gaan verkopen (of melk, yoghurt, fruit om ijs van te maken)
  • Liquide middelen => geld in de kassa of op bankrekening om nieuwe uitgaven te doen en te kunnen wisselen

Slide 7 - Tekstslide

Wat denk je dat 'financieren' betekent?

Slide 8 - Woordweb

Groepen van maken: eigen vermogen en vreemd vermogen
Het geld voor alles wat we nodig hebben, moet ergens vandaan komen.
Waar kan het vandaan komen?

Slide 9 - Woordweb

Financieringsplan
Financieren =
  • ergens geld vandaan halen
  • ervoor zorgen dat je het benodigde geld hebt

Slide 10 - Tekstslide

Financieringsplan
Financiering in groepen:
  • Eigen vermogen => geld dat van de eigenaren komt.
  • Vreemd vermogen => geld dat van de anderen is geleend, zoals de bank of familie. 
  • Eigen vermogen blijft in het bedrijf. Vreemd vermogen moet nog terugbetaald worden en je betaalt rente (als vergoeding voor het lenen).

Slide 11 - Tekstslide

Winst maken
Je moet leningen terugbetalen en je wil zelf geld verdienen om van te leven.
Wat moet je daar als bedrijf voor doen?

Slide 12 - Woordweb

Je maakt winst als je meer opbrengsten hebt dan kosten. 
Winst = Totale opbrengsten - totale kosten
Wat is winst? Hoe bereken je dat?

Slide 13 - Woordweb

Opbrengsten: het geld dat je krijgt voor de producten die je verkocht hebt (dat kunnen goederen of diensten zijn). 
Ander woord is: Omzet (aantal verkochte producten x verkoopprijs)
Wat zijn je opbrengsten?

Slide 14 - Woordweb

Groepen van maken: inkoopwaarde en bedrijfskosten
Noem voorbeelden van kosten ..

Slide 15 - Woordweb

Resultatenbegroting (of W&V)
  • Omzet
  • Inkoopwaarde van de omzet (ingekocht ijs, ingrediënten)
  • Brutowinst = Omzet - Inkoopwaarde van de omzet
  • Bedrijfskosten (huur, lonen, rente, afschrijving, energie)
  • Nettowinst = Brutowinst = bedrijfskosten

Slide 16 - Tekstslide

Balans
Overzicht van alle bezittingen, schulden en eigen vermogen van het bedrijf.
  • Aan ene kant: bezittingen waarin we geïnvesteerd hebben
  • Aan andere kant: hoe we de bezittingen gefinancierd hebben, met welk vermogen.
  • Geld van eigenaren => eigen vermogen
  • Geld van anderen geleend => vreemd vermogen

Slide 17 - Tekstslide

Balans
Overzicht van alle bezittingen, schulden en eigen vermogen van het bedrijf.
  • Totaal van beide kanten moet gelijk zijn aan elkaar => in balans
  • Alles wat we aangeschaft hebben, moet ergens mee betaald zijn.

Slide 18 - Tekstslide

Activa op de balans
  • Alles waar we geld in investeren (investeringsplan) => worden bezittingen van het bedrijf
  • Bezittingen => noemen we activa op de balans
  • Vaste volgorde: Vaste activa, vlottende activa en liquide middelen

Slide 19 - Tekstslide

Passiva op de balans
  • Al het vermogen / de financieringen (financieringsplan) => worden schulden of eigen vermogen van het bedrijf
  • Vermogen => noemen we passiva op de balans
  • Vaste volgorde: Eigen vermogen, vreemd vermogen lang, vreemd vermogen kort.

Slide 20 - Tekstslide

Opdracht


Mindmap Investeren en Financieren (domein D)

Slide 21 - Tekstslide



Wat?
Hoe?
Tijd?
Hulp?
Uitkomst?


Mindmap maken van begrippen.
Individueel op een A4-tje. 
15 min.
Boek
Klassikaal bespreken

Slide 22 - Tekstslide

Begrippen
Reserves - Leverancierskrediet - Obligatielening - Rente -Kredietplafond - Aandelenkapitaal - Hypothecaire lening - Dividend - Vreemd vermogen - Eigen vermogen - Onderhandse lening - Rekening courant krediet - Afnemerskrediet - Annuïteit

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk


Bestudeer § 17.1 t/m 17.3

Slide 24 - Tekstslide