2feb _ 1 _ oefen-ww+lw+zn+bn

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands 
Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Lees deze 'tegeltjeswijsheid' van de beroemde voetballer Johan Cruijff

Ben je het met deze stelling eens?
Opwarmertje

Slide 2 - Tekstslide


A
Ik ben het hiermee eens
B
Ik ben het er niet mee eens
C

Slide 3 - Quizvraag

Lesdoelen
Je bent klaar voor de toets van donderdag! 

Je weet wat een werkwoord, lidwoord, zelfstandig naamwoord, en bijvoeglijk naamwoord is

Slide 4 - Tekstslide

Wat gaan we doen
- nabespreken huiswerk
- herhaling toetsstof
- oefentoets maken
- oefentoets nabespreken
- Nieuwsbegrip?

Slide 5 - Tekstslide

Nabespreken huiswerk
Hfd 5 lezen - tekstdoelen + Nieuwsbegrip moest af.
Vanmorgen hadden deze leerlingen het niet af:
1F: Leila, Jayden, Tara, Lisanne, Stan, Lieke, Milan, Mirthe,

1E: Brian, Sarah, Assoan,Dion, Soraya, Alex en David.

Maak je het alsnog, stuur me een berichtje, haal ik 'hv' weg :) 

Slide 6 - Tekstslide

Herhalen
Werkwoorden
Lidwoorden
Zelfstandig naamwoorden
Bijvoeglijk naamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?
timer
0:10
A
Wie of wat
B
Een persoonsvorm
C
mensen, dieren, dingen of planten
D
Wat iets of iemand doet of wat er gebeurt

Slide 8 - Quizvraag

Een werkwoord kun je aanpassen/vervoegen.
timer
0:10
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quizvraag


Wat is een lidwoord?
timer
0:10
A
Wat iemand kan
B
de, het, een
C
namen en mensen
D
Wie of wat

Slide 10 - Quizvraag



Wat is een zelfstandig naamwoord?
timer
0:10
A
een naam
B
zelfde als 'de, het, een'
C
mens, dier, plant of ding
D
Wie of wat

Slide 11 - Quizvraag

Waar zegt het bijvoeglijk naamwoord iets over?
A
Zelfstandig naamwoord
B
Persoonsvorm
C
Werkwoord
D
Onderwerp

Slide 12 - Quizvraag

Noem zoveel mogelijk lidwoorden + bijvoeglijke naamwoorden + zelfstandig naamwoorden die bij elkaar kunnen horen. Zoals 'het mooie huis'.

Slide 13 - Open vraag

Heb jij behoefte om nog een keer uitleg te krijgen over werkwoord-lidwoord-zelfstandig naamwoord-bijvoeglijk naamwoord?
A
Graag
B
Hoeft niet, ik snap het wel.

Slide 14 - Quizvraag

Wat zijn werkwoorden? 
  • Een werkwoord zegt wat iets of iemand doet of wat er gebeurt.
- winnen: De hoogspringer wint de gouden plak.
- drinken: Ik dronk vanmorgen voor het eerst een kop koffie.
- maken: Mischa heeft een vogelhuisje gemaakt.

Slide 15 - Tekstslide

Zo herken je een werkwoord
Een werkwoord kun je vervoegen. 
Vervoegen betekent dat je het kunt veranderen
Je kunt er verschillende werkwoordsvormen van maken.

- winnen: ik win, hij wint, wij winnen, ik heb gewonnen.
Als je dit doet, heet dat vervoegen

Slide 16 - Tekstslide

Wat zijn lidwoorden? 
  • Er bestaan drie lidwoorden: de, het en een

Een lidwoord komt altijd VOOR een zelfstandig naamwoord
de computer
- het kopje 
- een vogelhuisje
                                 Automatisch gebruiken wij de juiste lidwoorden.

Slide 17 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord
  • Een zelfstandig naamwoord komt altijd ACHTER het lidwoord.
- De computer 
De = lidwoord. Computer = zelfstandig naamwoord
- Het kopje
Het = lidwoord. Kopje = zelfstandig naamwoord.
- Een vogelhuisje
Een = lidwoord. Vogelhuisje = zelfstandig naamwoord.
                                       Lidwoord en zelfstandig naamwoord horen dus bij elkaar!! 

Slide 18 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)
Een zelfstandig naamwoord is altijd een mens, dier, plant of ding. 
Voorbeelden: Olifant, laptop, huis, fiets, liedje. 

Namen zijn ook zelfstandig naamwoorden!
Voorbeelden: Ise, Sander, Jaimy, Iris, Kampen, IJsselmuiden,  Ichthuscollege etc. etc. 

Soms staat er een ander woord tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord, zoals: het leuke liedje. Liedje is dan het zn. 

Slide 19 - Tekstslide

Bijvoeglijke naamwoorden (bn)
- Woorden die extra informatie geven over het zelfstandig naamwoord (zn)
-Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord = gemaakt van een stof/materiaal

- bn staat VOOR of ACHTER het zelfstandig naamwoord

Die grote banaan smaakte erg goed
De reis was geweldig
De stenen muur (stenen = stoffelijk bijvoeglijk naamwoord)

Slide 20 - Tekstslide

Oefentoets maken
= verplicht.
Zie het bestand in de chat. Klassikaal nabespreken + je stuurt hem naar mij via Teams

Slide 21 - Tekstslide

Oefentoets 

Klassikaal nabespreken 
+ je stuurt hem naar mij via Teams
Bestand 'opslaan als' ... en dan versturen (persoonlijk berichtje)

Slide 22 - Tekstslide

Regels rondom online toetsing

- de toets gaat via Quayn: zelfde als normaal
- hij telt bijna niet mee in de resultaten, vanwege de lockdownsituatie
- dyslexieleerlingen krijgen extra tijd zoals normaal + gebruik Intowords
- je zit alleen in een rustige omgeving (dus niet met een klasgenoot)
- Je camera staat de hele tijd op je gezicht gericht.
- als je praat, je camera uitdoet of andere dingen doen die niet horen, krijg je een punt aftrek.
- als je te lang over een vraag doet, sluit hij vanzelf af.
- heb je normaal extra tijd voor een toets? Nu ook!
- overleg heeft geen zin, alle vragen zijn door elkaar gehusseld.
- je kunt niet meer terugbladeren naar vorige vragen. Je hebt dus 1 kans om de vraag goed in te vullen. 





Slide 23 - Tekstslide

Nieuwsbegrip 
Leeuwen in Artis moeten verhuizen

1. school.nieuwsbegrip.nl
2. Klik het filmpje aan van deze week, even ontspannen. 
3. Maak 'Woordenschat'

Slide 24 - Tekstslide

Lesdoelen
  1. Je bent klaar voor de toets!
Jij kan:
- werkwoorden
- lidwoorden
- zelfstandig naamwoorden
- bijvoeglijk naamwoorden
herkennen in een zin

Slide 25 - Tekstslide

Ik heb er vertrouwen in dat ik de toets goed ga maken donderdag
A
Jawel
B
Gaat wel
C
Wel als ik het nog even goed ga leren
D
Totaal niet.

Slide 26 - Quizvraag

Vind je nog iets lastig aan de leerstof? Zo ja, wat? (ww-lw-zn of bn)
timer
0:30

Slide 27 - Open vraag


Tot straks!!

Slide 28 - Tekstslide