workshop frans werkwoorden tussenweek 2 klas 2

wat vind je lastig aan de werkwoorden frans?
1 / 29
volgende
Slide 1: Woordweb
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

wat vind je lastig aan de werkwoorden frans?

Slide 1 - Woordweb

schrijf minimaal 10 werkwoorden -er op

Slide 2 - Open vraag

uitleg werkwoorden

Slide 3 - Tekstslide

Zij wonen in Lyon=
A
vous habitez à Lyon
B
elles habite à Lyon
C
il habite à Lyon
D
ils habitent à Lyon

Slide 4 - Quizvraag

Vraag jij de weg?=
A
Demandez-tu le chemin?
B
Tu donnes le chemin?
C
tu demande le chemin?
D
Tu demandes le chemin?

Slide 5 - Quizvraag

wij blijven thuis=
A
Nous restez à la maison
B
Nous restons à la maison
C
Vous restez à la maison
D
on restes à la maison

Slide 6 - Quizvraag

Hoe maak je de passé composé?

Slide 7 - Open vraag

Hoe maak je een passé composé met de ww-er?
vorm van avoir of être + -er wordt é
J'ai  mangé              je suis allé(e)
Tu as parlé.                  tu es rentré(e)
il/elle/on a habité      elle est tombée
nous avons demandé                      nous sommes retourné(e)s
vous avez aimé                     vous êtes monté(es)
ils ont passé             ils sont restés
elles ont invité               elles sont allées
(Als het eerste werkwoord een vorm van être is dan moet je even naar de persoon kijken: 
vrouwelijk:e, meervoud: s)

Slide 8 - Tekstslide

Hoe maak je een passé composé met de ww-er?
vorm van avoir of être + -er wordt é
J'ai  mang é
Tu as parl 
il/elle/on a habit
nous avons demand
vous avez aim
ils ont pass
elles ont invit

Slide 9 - Tekstslide

Zet de volgende zinnen in de passé composé:
ils habitent à Lyon

Slide 10 - Open vraag

Tu demandes le chemin?

Slide 11 - Open vraag

Nous restons à la maison

Slide 12 - Open vraag

welke onregelmatige werkwoorden ken je?

Slide 13 - Woordweb

uitleg werkwoorden

Slide 14 - Tekstslide

uitleg werkwoorden

Slide 15 - Tekstslide

qu'est-ce qu'ils font?

Slide 16 - Tekstslide

où vas-tu?

Slide 17 - Tekstslide

Qu'est-ce que vous avez?

Slide 18 - Tekstslide

Elles sont Italiennes?

Slide 19 - Tekstslide

les réponses
Ils font du ski
Je vais à l'école
Nous avons une glace
Non, elles sont Hollandaises

Slide 20 - Tekstslide

Hoe maak je een passé composé met de onregelmatige werkwoorden:
Leren! Achterin je tekst boek!
avoir: j'ai eu
faire: j'ai fait
être: je suis allé(e)

Slide 21 - Tekstslide

Mettez au passé composé:
il a un chat

Slide 22 - Open vraag

Mettez au passé composé:
Nous faisons du vélo

Slide 23 - Open vraag

Mettez au passé composé:
Ils vont en France

Slide 24 - Open vraag

mettez au passé composé:
je suis en Angleterre

Slide 25 - Open vraag

mettez au passé composé
Elles font du foot

Slide 26 - Open vraag

mettez au passé composé
Vous avez une photo de ma tante?

Slide 27 - Open vraag

mettez au passé composé
Tu es contente

Slide 28 - Open vraag

mettez au passé composé
On a une maison à Nice

Slide 29 - Open vraag