2HV: H - grammaire et écrire

BONJOUR
Mobiels in de telefoontas
Prend l'ordinateur
Ga naar Lesson-up en log in... (nom - naam)

Prend un livre,  un cahier et un stylo
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BONJOUR
Mobiels in de telefoontas
Prend l'ordinateur
Ga naar Lesson-up en log in... (nom - naam)

Prend un livre,  un cahier et un stylo

Slide 1 - Tekstslide

Aujourd'hui, 
c'est le...

Slide 2 - Tekstslide

Aujourd'hui, c'est le ...
 Objectif: Aan het einde van de les heb je de werkwoorden die op -er eindigen (in de tegenwoordige tijd) herhaald en heb je zinnen kunnen maken.

Qu'est-ce que nous allons faire aujourd'hui?
- Korte herhaling werkwoorden op -er
- Le jeu: Fais des phrases!



Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Ken jij deze werkwoorden?
travailler
continuer
jouer
habiter
organiser
gagner
aimer
préférer
adorer
détester
manger
acheter
préparer
aider
chercher
trouver
demander
écouter
parler
donner
commander
regarder

Slide 5 - Tekstslide

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Verbes réguliers -er
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-ez
-e

Slide 6 - Sleepvraag

STAM +

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -er

Nous .................(parler)
A
parlont
B
parlons
C
parlez
D
parles

Slide 9 - Quizvraag

Regelmatig werkwoord:
Jouer - vous ...
A
jouer
B
joues
C
jouez
D
jouent

Slide 10 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden op -er

Elle ............. (travailler)
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent

Slide 11 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden op -er

Elles .................(parler)
A
parleront
B
parlont
C
parlerent
D
parlent

Slide 12 - Quizvraag

Regelmatige werkwoorden op -er

Vous ............. (travailler)
A
travaillons
B
travaillez
C
travaille
D
travaillent

Slide 13 - Quizvraag

Les devoirs
Bron H – Grammaire
- Faire exercice 30 & 31 (page 84 dans le livre)
- Apprendre (leren) - vocabulaire E & F (p. 89) + zinnen G (p. 90) + grammaire H (p. 91 + aantekeningen)

Slide 14 - Tekstslide

Woordvolgorde Frans: bevestigende zin
(plaats/tijd) ondw + alle werkwoorden + lv + mv + (plaats/tijd)

1. Vanavond, geeft Eva een cadeau aan haar broer
Ce soir, Eva donne un cadeau à son frère.

2. Morgen koop ik een jurk.
J' achète une robe demain.

Slide 15 - Tekstslide

Fais des phrases
Je werkt in groepjes. Elke groepje krijgt een blaadje en heeft een pen. Je mag alleen het boek gebruiken. Één iemand van jouw groepje komt elke keer een nieuw werkwoord ophalen bij de docent. Je maakt een goedlopende zin waar je punten voor kunt krijgen (zie volgende dia). Elke zin heeft elke keer een ander onderwerp/mw vw, etc. Je krijgt één joker, wat betekent dat je een ander werkwoord mag pakken. 

Slide 16 - Tekstslide

La phrase
  • Sujet (ow)
  • Verbe (ww)
  • L'adjectif (bijv. nw)
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend vnw
  • Tijdsbepaling
Les points
  • 1 point
  • 1 point
  • 2 points
  • 1 point
  • 1 point
  • 1 point

timer
25:00

Slide 17 - Tekstslide