Alinea's en kernzinnen

Hoeveel tijd is er verstreken in dit verhaal?
1 / 26
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoeveel tijd is er verstreken in dit verhaal?

Slide 1 - Open vraag

Wat is het effect als je de tijd vertraagt in een verhaal?

Slide 2 - Open vraag

Wat is het effect als je de tijd versnelt in een verhaal?

Slide 3 - Open vraag

Wat is in dit fragment het vertelperspectief?
A
hij/zij-verteller
B
ik-verteller
C
alwetende verteller
D
er is geen verteller

Slide 4 - Quizvraag

Toetsweek
Tekst met vragen + woordenlijst
- tekstdoelen en tekstsoorten
- alinea's en kernzinnen
- inleiding, middenstuk, slot
- deelonderwerpen


Slide 5 - Tekstslide

Herhaling Onderwerp

Onderwerp van een tekst:

- Een tekst gaat ergens over, dit is het onderwerp van een tekst.

- Het onderwerp is in één of een paar woorden te noemen.



Slide 6 - Tekstslide

Herhaling Hoofdgedachte

1. Bepaal het onderwerp van de tekst (waar gaat de tekst over?)

2. Lees de tekst precies

3. geef in één zin antwoord op de vraag;

Wat is in één zin  het belangrijkste dat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?

Slide 7 - Tekstslide

Tekstdoelen en tekstsoorten

Slide 8 - Tekstslide

Alinea's
Een alinea bestaat uit een aantal zinnen die over hetzelfde (deel)onderwerp gaan.

 In een tekst over topsport kunnen de alinea’s bijvoorbeeld gaan over:
- hoeveel uren topsporters trainen
- hoe ze omgaan met winnen en verliezen
- en wat topsporters wel en niet mogen eten.

Slide 9 - Tekstslide

Alinea's
Zo herken je alinea’s:
* Een nieuwe alinea begint altijd op een nieuwe regel.
* Zinnen die samen één alinea vormen, staan achter elkaar zonder dat ze op een nieuwe regel beginnen.
* Soms begint de eerste regel van een alinea een stukje naar rechts (inspringen).
*Soms wordt er tussen twee alinea’s een regel overgeslagen (witregel).


Slide 10 - Tekstslide

Teksten met meer alinea's


- Elke alinea heeft een eigen  hoofdgedachte, want de schrijver wil in elke alinea iets vertellen.


- De rest van de zinnen zijn 

   bijzaak.

Slide 11 - Tekstslide

KERNZINNEN
- In een kernzin zet een schrijver vaak het belangrijkste van de alinea: de hoofdgedachte.

- Andere zinnen bevatten bijzaken, minder belangrijke dingen.

Slide 12 - Tekstslide

KERNZINNEN
- Een kernzin is vaak de eerste of de laatste zin van de alinea.

- Soms is er geen duidelijke kernzin. Die moet dan zelf gemaakt worden door een zin te maken met het kernwoord

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de hoofdgedachte?
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.
A
De burgemeester bezocht afgelopen zaterdag mevrouw de Jong voor haar honderdste verjaardag.
B
Mevrouw de Jong woont in een verzorgingshuis.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de hoofdgedachte?
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.
A
Alle leerlingen van klas twee hebben voor de herfstvakantie de boswachter geholpen.
B
De leerlingen moesten op de fiets naar het bos.
C
In het bos werden ze in groepen ingedeeld.

Slide 15 - Quizvraag

Wat vertel je als je kort wilt vertellen waar een tekst over gaat?
A
Hoofdzaken
B
Bijzaken

Slide 16 - Quizvraag

Hoofdzaken van een tekst vind je
A
in de inleiding en de kernzin
B
alleen in kernzin
C
in de inleiding, het slot de titel en de kernzin
D
alleen in de titel

Slide 17 - Quizvraag

Wat zijn hoofdzaken?
A
B
Wat in een tekst belangrijk is
C
de inleiding
D
de alinea's

Slide 18 - Quizvraag

Lees de tekst 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?
A
supermodel Doutzen Kroes
B
optredens van bekende artiesten
C
actie van Dance4Life
D
inzameling van 350 duizend euro

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 2?
A
het slotevenement van Dance4Life
B
Ahoy in Rotterdam
C
beloning voor leerlingen voor hun inzet
D
satellietverbinding

Slide 21 - Quizvraag

Wat is het deelonderwerp van alinea 3?
A
Doutzen Kroes
B
opbrengst van het scholenproject
C
ambassadrice van Dance4Life
D
bekende artiesten treden op

Slide 22 - Quizvraag

Wat is de belangrijkste zin van alinea 2?
A
Het slotevenement van Dance4Life was afgelopen zaterdag in Ahoy, Rotterdam.
B
Als beloning voor hun inzet mochten tienduizend leerlingen naar dit evenement komen.
C
Hier dansten zij met jongeren uit 26 landen tegelijk tegen aids en hiv.
D
De jongeren werden per satelliet met elkaar verbonden.

Slide 23 - Quizvraag

Welke zin uit alinea 3 gaat niet over het deelonderwerp?
A
Supermodel Doutzen Kroes maakte de totale opbrengst van het scholenproject bekend.
B
Zij is de ambassadrice van Dance4Life in Nederland.
C
Tijdens Dance4Life traden bekende artiesten als Fedde le Grand, Don Diablo en The Partysquad belangeloos op.

Slide 24 - Quizvraag

GELEERD?

ALINEA'S EN KERNZINNEN

- Je weet wat alinea's zijn.

- Je kunt de kernzin van een alinea vinden.


TIJD IN VERHALEN

- Je weet wat versnelling en vertraging in een verhaal is.




Slide 25 - Tekstslide

Maken
Meer dan lezen §5 Alinea's en kernzinnen
opdr 1 en 2 (blz 32-33)

Slide 26 - Tekstslide