Nederlands 3BK H4

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Verbanden en signaalwoorden

• Opsomming
• Tegenstelling
• Voorbeeld
• Tijdsvolgorde (Chronologisch)
• Oorzaak-gevolg

Wat is een signaalwoord van tijdsvolgorde?

1. bijvoorbeeld
2. nadat
3. maar
4. neem nou

Wat is een signaalwoord van oorzaak-gevolg?

1. ten eerste
2. zoals
3. doordat
4. verder

De vijf tekstverbanden (die je nu moet kennen).

Wat betekent steunen?
Kies er 2!

1. helpen
2. taken
3. rusten
4. vastmaken

Wat betekent functie?
Kies er 2!

1. taak, beroep
2. waarvoor iets wordt gebruikt
3. van belang zijnde
4. vermoedelijk

Wat betekent inmiddels?

1. gevonden
2. ondertussen
3. vermoedelijk
4. tamelijk

Wat betekent ongewoon?

1. geweldig
2. enorm
3. vermoedelijk
4. nogal vreemd

Welk woord betekent zowel lichaamsdeel als niet rijk?

Welk woord betekent zowel koning als vrieskou?

Welk woord betekent zowel hoofdsteun als zoenen?

De journalist volgt de zanger op de .......

1. voet
2. gevel
3. tenen
4. benen

Tim kijkt mij al weken met de ...... aan.

1. hand
2. nek
3. ogen
4. mond

Woordsoorten

Lidwoorden (lw)

Er zijn er maar 3:

Lidwoorden (lw)

Ze horen namelijk bij…

Een zelfstandig naamwoorden (znw)

Zelfstandig naamwoorden (znw)

Zeggen iets over

• mensen
• dieren
• dingen

maar ook:

• eigen namen
• plaatsnamen
  

Dikke vrienden

Bijvoeglijk naamwoord (bnw)

Een bijvoeglijk naamwoord voegt iets toe aan een zelfstandig naamwoord

•  ze zeggen hoe het eruit ziet
•  of hoe ze zijn

Werkwoord (ww)

Een werkwoord vertelt je wat er gebeurt.
Werkwoorden zijn doe-woorden of zijn-woorden.

Voorbeelden…

• zwemmen
• lopen
• kijken

buurman

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

de

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

bieden

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

geluidsinstallatie

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

maken

1. lidwoord
2. zelfstandig naamwoord
3. bijvoeglijk naamwoord
4. werkwoord

Voltooid deelwoord (vdw)

Van een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord maken. Schrijf die woorden zo kort en eenvoudig mogelijk!

• Mijn moeder heeft onze shirts gewassen(vdw). De gewassen shirts zijn schoon.
• De toneelspeler is verkleed(vdw). De verklede toneelspeler krijgt applaus.

snijden:
de ...........koek

1. snijden
2. gesneden

onvoltooid deelwoord (odw)

Naast de persoonsvorm kunnen er nog meer ww in de zin staan zoals: infinitief(hele ww), voltooid en onvoltooid deelwoord.

• het onvoltooid deelwoord maak je door een -d achter het hele werkwoord te zetten
• Lopend (werkend, bellend, springend) kwam hij de winkel in.
• Ook het onvoltooid deelwoord kan als bijvoeglijk naamwoord (soms met -e): Daar staan lachende kinderen.

gerend

1. voltooid deelwoord
2. onvoltooid deelwoord

gewonnen

1. voltooid deelwoord
2. onvoltooid deelwoord

vullend

1. voltooid deelwoord
2. onvoltooid deelwoord

SUCCES! JULLIE KUNNEN HET! 

SUCCES! JULLIE KUNNEN HET!