3GT - Taalverzorging H3/4

3GT - Taalverzorging H3/4
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

3GT - Taalverzorging H3/4

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

woordsoorten

Slide 4 - Tekstslide

Het Tropenmuseum in Amsterdam opent 9 juni een vaste expositie over het koloniaal verleden.
A
vaste = bn verleden = ww
B
Tropenmuseum = zn koloniaal = bn
C
het = vz over = vz
D
opent = ww juni = bn

Slide 5 - Quizvraag

De tentoonstelling zal 'Onze koloniale erfenis' worden genoemd.
A
de = lw onze = pers.vnw
B
tentoonstelling = bn zal = ww
C
koloniale = zn erfenis = zn
D
onze = bez.vnw genoemd = ww

Slide 6 - Quizvraag

Er
ook
zn
ww
vz
bn
lw
wordt
aandacht
besteed
aan
de
negatieve
effecten.

Slide 7 - Sleepvraag

Typ een zin met daarin een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord en een voegwoord.

Slide 8 - Open vraag

Ik schilder (1) op een andere manier dan schilder (2) Van Gogh.
A
schilder (1) = ww schilder (2) = zn
B
schilder (1) = zn schilder (2) = bn
C
schilder (1) = bn schilder (2) = zn
D
schilder (1) = ww schilder (2) = vz

Slide 9 - Quizvraag

Het (on)voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord

Slide 10 - Tekstslide

Er wordt veel aandacht besteed aan grensoverschrijdende zaken.
De ... aandacht
A
besteede
B
besteedde
C
bestede
D
besteden

Slide 11 - Quizvraag

Aanleiding is de aflevering van BOOS die onlangs werd uitgezonden.
De ... aflevering
A
uitgezend
B
uitgezonde
C
uitzendende
D
uitgezonden

Slide 12 - Quizvraag

Het gedrag van veel mannen bij TVOH blijkt ongepast te zijn.
Het ... gedrag
A
ongepastte
B
ongepaste
C
ongepasten

Slide 13 - Quizvraag

voltooid deelwoord
onvoltooid deelwoord
vdw als bijvoeglijk naamwoord
ovdw als bijvoeglijk naamwoord
getrooste
gewonnen
dansend
zingende

Slide 14 - Sleepvraag

Maak een korte zin met daarin een onvoltooid deelwoord dat als bijvoeglijk naamwoord is gebruikt.

Slide 15 - Open vraag

Verwijswoorden

Slide 16 - Tekstslide

De-woorden (m)
De-woorden (v)
Het-woorden
Meervoud
dit - dat - het - zijn
deze - die - zij - hun
deze - die - hij - hem
deze - die - zij - haar

Slide 17 - Sleepvraag


Hebben (1) ook (2) handen gewassen?
A
1 - hun 2 - hen
B
1 - zij 2 - hen
C
1 - hun 2 - hun
D
1 - zij 2 - hun

Slide 18 - Quizvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep ze naar de goede plaats.
Het drumstel is van Davids vader, 

maar ________ gebruikt ________ niet meer.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
hem

Slide 19 - Sleepvraag

Welke verwijswoorden horen in deze zin? 
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Vera doet het trucje voor.    ________  zegt:

‘Zo moet je ________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze

Slide 20 - Sleepvraag

De vrouw (1) ik heb gepraat, bestuurt de bus (2) ik naar school ga,
A
1 - met wie 2 - waarmee
B
1 - waarmee 2 - waarmee
C
1 - met wie 2 - met wie
D
1 - waarmee 2 - met wie

Slide 21 - Quizvraag

meervoud van zelfstandige naamwoorden

Slide 22 - Tekstslide

Welk meervoud is NIET goed geschreven?
A
melodieën
B
politicussen
C
koloniën
D
data

Slide 23 - Quizvraag

Meervouden met vaste s
Meervouden met 's
schakelaars
taxi
dvd
cadeau
coupé
studie
dilemma
lolly
horloge
whiskey

Slide 24 - Sleepvraag

Noteer een woord met twee meervouden.
Schrijf beide meervouden op.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het meervoud van technicus?

Slide 26 - Open vraag

Meervoud op -en
Meervoud op -'s
Twee meervouden
Bijzonder meervoud
Geen meervoud
melk
alpaca
broek
centrum
ei

Slide 27 - Sleepvraag

Heb je nog een vraag over de leerstof? Zo ja, welke?

Slide 28 - Open vraag