4HV U3 - Grammaire 2 (les verbes)

Bienvenue tout le monde!
Programme :
  • Correction ex. 18B + réviser 18C
  • Grammaire extra
  • Les devoirs 
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue tout le monde!
Programme :
  • Correction ex. 18B + réviser 18C
  • Grammaire extra
  • Les devoirs 

Slide 1 - Tekstslide

Correction des exercices
  • Hoe weet je welke tijd je moet kiezen? Wat is het sleutelwoord in de zin waaraan je dat kunt zien?
  1. Nous avons = présent = finissons 
  2. -- = présent = boivent
  3. En 1980 = imparfait = connaissait
  4. il a bavardé = p.c. = a puni
  5. Demain = futur = recevrez
  6. -- = présent = connais
  7. Autrefois = imparfait = buvait
  8. hier soir = p.c. = ont réagi

  1. wij maken af
  2. jongeren drinken
  3. kende
  4. heeft gestraft
  5. zult ontvangen
  6. ken (jij)
  7. dronk (hij)
  8. hebben gereageerd

Slide 2 - Tekstslide

Futur reg.ww -ir §21.6+§21.12.2

Grandir -> Wat is stap 1 in vervoegen?
  1. hele werkwoord + futur uitgang erachter
  2. Grandir -> uitgang futur
  3. Au travail !

Slide 3 - Tekstslide

Verbes en -ir
Welke vorm staat correct in de futur ?
A
Je partira
B
Je partisons
C
Nous partons
D
Nous partirons

Slide 4 - Quizvraag

Verbes en -ir
Welke vorm staat correct in de futur ?
A
Tu grandirai
B
Je grandirai
C
Ils grandirons
D
Elle grandirais

Slide 5 - Quizvraag

Verbes en -ir
Welke vorm staat correct in de futur ?
A
Tu grandiras
B
Je grandis
C
Ils grandissent
D
Vous grandiriez

Slide 6 - Quizvraag

P.C. reg.ww. -ir §21.3 + §21.12.2

  1. Finir -> Wat is stap 1?
  2. 2 werkwoorden -> hulpww + volt. deelwoord = ik heb afgemaakt
  3. Bv volt.dw finir=fini / grandir=grandi
  4. J'ai fini / Tu as fini :Au travail !

Slide 7 - Tekstslide

Regelmatige ww op -IR  P.C.
J'
Tu
Il
Nous
Vous
Ils
avons choisi
avez choisi
ont choisi
a choisi
as choisi
ai choisi

Slide 8 - Sleepvraag

Onregelmatige ww §22.6/9/14/35

Wat is de betekenis?
  1. Boire =
  2. Connaître =
  3. Devoir =
  4. Recevoir = 

Slide 9 - Tekstslide

Onregelmatige ww §22.6/9/14/35

Leer ook de vertalingen!
  1. Boire =
  2. Connaître =
  3. Devoir =
  4. Recevoir = 
  1. Drinken
  2. (Leren) Kennen
  3. Moeten
  4. Ontvangen 

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal:
Il connaît
A
hij kent
B
hij kende
C
hij zal kennen
D
hij heeft gekend

Slide 11 - Quizvraag

Vertaal:
zij zullen drinken
A
ils boiriront
B
ils boireront
C
ils boireont
D
ils boiront

Slide 12 - Quizvraag

Vertaal:
Zij heeft ontvangen
A
elle a rû
B
elle a reçu
C
elle a reçevait
D
elle a reçevoiré

Slide 13 - Quizvraag

Traduis les mots :
(Elles réagiront) demain

Slide 14 - Open vraag

Traduis les mots :
(Tu as réussi)

Slide 15 - Open vraag

Traduis les mots :
(Je punissais)

Slide 16 - Open vraag

Traduis les mots :
(Nous avons connu)

Slide 17 - Open vraag

Traduis les mots :
(Wij zullen kiezen)

Slide 18 - Open vraag

Traduis les mots :
(Zij heeft gemoeten)

Slide 19 - Open vraag

Traduis les mots :
(Jullie hebben gedronken)

Slide 20 - Open vraag

Slide 21 - Link

Unité 3: Écouter p.73 du livre

  • Maak van Unité 3 opdracht 20 in je boek
  • Gebruik de woordenlijst van Écouter op p.106

Slide 22 - Tekstslide

LES DEVOIRS 

  1. Finissez l'exercice 20 dans ton livre
  2. Apprendre le mots de Écouter FN (Quizlet)
  3. Exercer pendant 5 minutes Boire - Connaître - Devoir - Recevoir avec www.verbuga.eu en 4 temps

Slide 23 - Tekstslide