Herhalen §1

Sleep de onderstaande woorden naar de juiste plek in de afbeelding:
Loofboomgordel
Rotsgordel
Eeuwige sneeuw
Alpenweide
Naaldboomgordel
1 / 13
volgende
Slide 1: Sleepvraag
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Sleep de onderstaande woorden naar de juiste plek in de afbeelding:
Loofboomgordel
Rotsgordel
Eeuwige sneeuw
Alpenweide
Naaldboomgordel

Slide 1 - Sleepvraag

Op de afbeelding zie je de Amsterdamse grachten.

Hoe noemen we de afstand van Amsterdam tot de evenaar?
A
de meridiaanbreedte
B
de geografische lengte
C
de geografische breedte
D
de lage breedte

Slide 2 - Quizvraag

Als je vanaf de evenaar in de richting van de Noordpool of de Zuidpool gaat, wordt het steeds kouder. Waardoor wordt dit veroorzaakt?
A
Doordat de aarde precies in 1 jaar om de zon draait en schuin staat.
B
Doordat de zonnestralen in de richting van de Noordpool en de Zuidpool steeds schuiner invallen.
C
Doordat de aarde in 24 uur om haar eigen as draait.
D
Doordat de polen veel hoger liggen dan de evenaar.

Slide 3 - Quizvraag

Door welke twee factoren wordt de temperatuur vooral bepaald?
A
Door de lengteligging en de hoogteligging
B
Door de breedteligging en de hoogteligging.
C
Door de lengteligging en de breedteligging
D
Door de breedteligging en de globale ligging.

Slide 4 - Quizvraag

Beoordeel de stelling.

Stelling I: Hoe schuiner de zonnestralen invallen, hoe lager de temperatuur.

Stelling II: Hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt.
A
Alleen stelling I is juist
B
Alleen stelling II is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stelling zijn onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Wat ontstaat op de afbeelding?
A
Een sneeuwstorm
B
Stuwingsregen
C
Stijgingsregen
D
Frontale regen

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Wat ontstaat er door de draaiing van de aarde om de zon?
A
Winden
B
Neerslag
C
Seizoen (jaargetijden)
D
Dag en nacht

Slide 7 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding.

Wat stellen de cijfers 1 en 2 voor?
A
1= Kreeftskeerkring, 2= Steenbokskeerkring
B
1= Steenbokskeerkring, 2= Kreeftskeerkring
C
1= nulmeridiaan, 2= Kreeftskeerkring
D
Geen van de genoemde antwoorden is juist.

Slide 8 - Quizvraag

Welke uitspraak is juist?
A
Hoe hoger de breedtegraad, hoe warmer het is.
B
Hoe verder van de evenaar, hoe kouder het wordt.
C
Hoe kleiner de invalshoek van de zon, hoe warmer het is.
D
Hoe kleiner de invalshoek van de zon, hoe dichter bij de evenaar.

Slide 9 - Quizvraag


Op de afbeelding zie je 2 soorten regen.

Welke 2 soorten regen?
A
Plaatje 1 = Stijgingsregen, Plaatje 2= Stuwingsregen
B
Plaatje 1= Stuwingsregen, Plaatje 2= Stijgingsregen
C
Plaatje 1= Frontale regen, Plaatje 2= Stijgingsregen
D
Plaatje 1= Stuwingsregen, Plaatje 2= Frontale regen.

Slide 10 - Quizvraag

Welke klimaatgrafiek is van een zeeklimaat?
A
Grafiek 1
B
Grafiek 2
C
Grafiek 3
D
Grafiek 4

Slide 11 - Quizvraag

Welk klimaat herken je op de afbeelding?
A
Steppeklimaat
B
Landklimaat
C
Savanneklimaat
D
Woestijnklimaat

Slide 12 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding. Je gaat met een skilift van 1000 meter hoogte naar 3000 meter hoogte. Als je op 1000 meter instapt, wijst in Chamonix de thermometer 10 graden aan.
Je stapt uit op 3000 meter hoogte.

Hoeveel graden geeft de thermometer dan aan?

A
0 graden
B
-2 graden
C
2 graden
D
-8 graden

Slide 13 - Quizvraag