Les 8. Herhaling feit mening standpunt argument

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Doel van deze les
Feit, mening, standpunt, argument herhalen voor de toetsweek

Slide 2 - Tekstslide

Feit
Wat is dat?

Slide 3 - Tekstslide

Feit
Een feit is een uitspraak over iets wat waar of onwaar is. Je kunt een feit controleren.
Bijvoorbeeld: Uit onderzoek blijkt dat voetbal een belangrijke rol speelt in het leven van miljoenen mensen in Nederland. Je kunt de waarheid van deze uitspraak controleren.

Slide 4 - Tekstslide

Mening/standpunt
Wat is dat?

Slide 5 - Tekstslide

Mening of standpunt
Een mening of standpunt is wat iemand van iets vindt of hoe iemand ergens over denkt.
Met een mening of standpunt kun je het eens of oneens zijn. Je herkent een mening aan woorden als ik vind en volgens mij. Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is.

Slide 6 - Tekstslide

Argument
Wat is dat?

Slide 7 - Tekstslide

Argument
Als je uitlegt waaróm je een bepaalde mening hebt, gebruik je een argument. Een argument herken je aan woorden als want, omdat, namelijk en immers. Bijvoorbeeld: Ik vind voetbal de leukste sport die er is (mening), want ik houd van sporten met een bal en van sporten waarbij je moet samenwerken (2X).

Slide 8 - Tekstslide

Video bekijken
Kijk mee

Slide 9 - Tekstslide

Oefentoets
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Zijn er nog vragen?
Kom even naar me toe of stuur later een berichtje!

Slide 11 - Tekstslide