3.4 Schrijven

3.4 Schrijven
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

3.4 Schrijven

Slide 1 - Tekstslide

Agenda
3.4 Schrijven
Opdracht schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen

Hoe je een verslag schrijft
Hoe je een goede titel bedenkt
Hoe je een goede inleiding schrijft
Hoe je moet synoniemen je woordkeus afwisselt

Slide 3 - Tekstslide

Zes tips
Zes tips voor het schrijven van een verslag
1. Vertel in de eerste alinea waar het verslag over gaat
2. Schrijf in de volgende alinea's wat er allemaal gebeurde
doe dat in de volgorde zoals alles gebeurd is. Gebruik daarvoor woorden zoals: eerst, daarna, vervolgens, verder, ten slotte, toen
3. Schrijf niet alle details op, maar alleen de belangrijkste dingen
4. Schrijf het verslag in de verleden tijd
5. Zet je naam onder het verslag

Slide 4 - Tekstslide

Inleiding
Een tekst die goed is opgebouwd bestaat uit een inleiding, een kern en een slot.

In een inleiding doe je altijd twee dingen:
• je schrijft op waar je tekst over gaat.
• je gebruikt een binnenkomer. Dat is een opvallend begin dat de lezer nieuwsgierig maakt naar de rest van de tekst.

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld Inleiding
Een paar voorbeelden van binnenkomers:
• Stel een vraag die je in de tekst gaat beantwoorden: Zullen we te weten komen wie uiteindelijk gewonnen heeft?
• Vertel een kort, persoonlijk verhaaltje dat met het onderwerp te maken heeft: Dromen doen we allemaal. Zelf droom ik over een duur, maar supergaaf computerspel dat over drie weken uitkomt.

Slide 6 - Tekstslide

Titel
Met de titel probeer je de aandacht van de lezer te trekken. Bij een verslag kun je kiezen uit twee mogelijkheden.
• Noem het onderwerp van je verslag:
Een Meet & Greet met Vloggers
• Geef belangrijke informatie over het onderwerp:
Vloggers zijn veel aardiger dan andere sterren

Achter een titel zet je nooit een punt, maar een vraagteken of uitroepteken mag wel

Slide 7 - Tekstslide

Synoniemen gebruiken
Probeer in een tekst je woordkeus af te wisselen. Voor de lezer is het storend als woorden vaak worden herhaald. Je kunt dit op verschillende manier voorkomen. Een van die manieren is om een woord te vervangen door een synoniem. Een synoniem is een ander woord met ongeveer dezelfde betekenis.
ik kan moeilijk van snoep afblijven. Het is lastig omdat snoep zo lekker is. Bovendien is het vaak problematisch om gezonde dingen te vinden. Snoep kopen is juist helemaal niet ingewikkeld: dat is echt overal te koop.

Slide 8 - Tekstslide

Opdracht
"Je wilt graag een vlogger worden op Youtube. Om te kijken of dit een goed idee is wil je eerst een verslag maken over hoe je dag eruit ziet. Dit doe je om te kijken of je genoeg content kan hebben voor een vlogvideo op Youtube."
- 300 woorden
- wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe

Slide 9 - Tekstslide

Schrijfoefening
Je gaat een verslag schrijven over hoe je weekend is verlopen.

- Maak de oefeningen van 3.4

Slide 10 - Tekstslide

Vandaag neem ik jullie mee in mijn dagelijkse avonturen als brugklasser op de mavo. Waarom? Omdat ik stiekem droom van een leven als vlogger op YouTube! Voordat ik me volledig stort in de wereld van het vloggen, leek het me slim om eerst eens goed in kaart te brengen hoe mijn dag er eigenlijk uitziet. Zou ik genoeg interessante content hebben om te delen met jullie op het wereldwijde web? Dat is de grote vraag die ik vandaag ga beantwoorden. Dus, laten we samen een kijkje nemen in mijn leven en ontdekken of ik het in me heb om de volgende YouTube-sensatie te worden!

Slide 11 - Tekstslide