T3 en K3 2.4 Yarnstorming_Herhaling Present Perfect+bezittelijke voornaamwoorden MINE-OF MINE

Today: 
  • Step up woorden: hd. 11-12 (volgende week - Formatieve toets over hd. 11,12,15 + Formatieve toets Grammatica)
  • Grammatica herhaling: Present Perfect & Bezittelijke voornaamwoorden
  • 2.4 Reading+Listening, blz. 76
  • Werken aan je weektaak



1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Today: 
  • Step up woorden: hd. 11-12 (volgende week - Formatieve toets over hd. 11,12,15 + Formatieve toets Grammatica)
  • Grammatica herhaling: Present Perfect & Bezittelijke voornaamwoorden
  • 2.4 Reading+Listening, blz. 76
  • Werken aan je weektaak



Slide 1 - Tekstslide

Lesson goals (Lesdoelen):
Aan het einde van de les kan jij:

  • heb je woorden uit Step up boekje geleerd/herhaald die te maken hebben met huizen en wonen (hd. 15-16)
  • weet jij hoe jij in het Engels voltooid tegenwoordige tijd (Present Perfect) en bezittelijke voornaamwoorden (MINE-OF MINE) moet gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoe maak jij zinnen in Present Perfect?
A
have/has + werkwoord-ed of 3de rij van oww
B
have/has + werkwoord-ed of 2de rij van oww

Slide 4 - Quizvraag

Welke signaalwoorden komen vaak voor in Present Perfect?
A
yesterday, last week, in 2010
B
since, already, never, for years

Slide 5 - Quizvraag

Grammar – Present Perfect

Fill in the correct forms of the verbs in brackets. Use the present perfect.
Make positive (+) and negative (–) sentences and questions (?)
1. +   (to wait)     I  ........   ...........  too long for your answer!
2.  +  (to post)    Esmee ..........  ......... a new status update on Facebook.
3.  -  (see)     We .........  ........... you for a long time!

Slide 6 - Tekstslide

Grammar – Present Perfect


Check your answers:
1. + (to wait)     I  have waited  too long for your answer!
2.  + (to post)    Esmee has posted a new status update on Facebook.
3.  -  (see)     We haven't seen you for a long time!

Slide 7 - Tekstslide

     Let's practise - write an e-mail to your brother from Australia
Je broer is een paar maanden geleden verhuisd naar Australië en je kunt hem alleen per e-mail bereiken in verband met het grote tijdsverschil. Je stuurt hem een e-mail waarin je:
- vertelt hoe het met jou gaat
- Iets vertelt over school (je klas / je favoriete vak / je rooster)
- vraagt naar hoe het met hem gaat
- vraagt naar wat typisch Australisch eten is
- vraagt hem te vertellen over de familie waar hij nu bij woont
- goed afsluit en hem vast een fijne vakantie wenst

Make sure         your email is clear and easy to read (capital letters, commas, full stops...)

timer
15:00

Slide 8 - Tekstslide

Check je persoonlijke brief:
Alle punten in je brief zijn verwerkt:
1. Jij begint de brief met de juiste aanhef.
2. Jij begint elke zin met een hoofdletter en sluit hem af met een punt.
 3. Jij schrijft het woord ‘I’ – IK in het Engels altijd met een hoofdletter, ook staat het in het midden van de zin: I love singing. Art is the subject I don’t like.
4. Jij schrijft de namen van landen, steden, dorpen en vakken met een hoofdletter: the Netherlands, Hardenberg, Biology.
5. Je verhaal is overzichtelijk en goed leesbaar door alinea’s te gebruiken. 
6. Jij sluit je brief netjes af.
Lopen de zinnen goed? Hoofdletters? Komma's, punten? Spelling? Grammatica ???

Slide 9 - Tekstslide

BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN:
 MY / MINE / OF MINE
Je gebruikt bezittelijke voornaamwoorden om aan te geven van wie iets is.
It's my book.
This book is mine.
This is a book of mine.
Dit is mijn boek.
Dit boek is van mij.
Dit is mijn boek.
my - mine - of mine
your - yours - of yours
his - his - of his
her - hers - of hers
our - ours - of ours
their - theirs - of theirs

Slide 10 - Tekstslide

BEZITTELIJKE VOORNAAMWOORDEN:
 MY / MINE / OF MINE

Underline the correct word in each sentence:

1   I’m Tony and this is mine / my house.
2  They are my younger brothers and this is their / theirs games.
3  Is this pencil your / yours?
4  This is a friend of mine / my.





Slide 11 - Tekstslide

Can,can't   /    Should,shouldn't
+  I can speak 4 languages. You can sit there.
-  You can't park there!

+ You should study hard for your test.
-  He shouldn't go to bed too late.

Can,can't = kunnen,mogen/niet kunnen

Should/shouldn't = zou moeten/zou niet moeten

Slide 12 - Tekstslide

Maken:
Unit 2.4-> Lesson 2-> opdr. 42-48 blz. 77

Klaar? Oefen woorden 2.4 of Step up (uit het boek of met Quizlet, link is te vinden onder huiswerk in Magister)
timer
30:00
Do exercises in your Workbook:

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide