Trede 9 - Leerdoel 1 - Gesprekken voeren

Aujourd'hui
- Herhalen: bijv nw
- Kamers in huis


1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Aujourd'hui
- Herhalen: bijv nw
- Kamers in huis


Slide 1 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Tekstslide

une (klein) maison
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 3 - Quizvraag

Ma copine est (mooi)
A
beau
B
belle
C
beaux
D
belles

Slide 4 - Quizvraag

Henk et Jan sont (sportief)
A
sportif
B
sportive
C
sportifs
D
sportives

Slide 5 - Quizvraag

La chaise est (rood)
A
rouge
B
rougee
C
rouges
D
rougees

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de goede plaats?
Een groot huis
A
une maison grande
B
une grande maison

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de goede plaats?
Een aardige man
A
un homme sympa
B
un sympa homme

Slide 8 - Quizvraag

Let op de vorm en plaats:
(noir) un chien

Slide 9 - Open vraag

Let op de vorm en plaats:
(vieux) une dame

Slide 10 - Open vraag

la maison

Slide 11 - Tekstslide

La maison
But: Je benoemt kamers en ruimtes in een huis.

Tu habites où?
Tu te brosses les dents où?
Tu manges où?
Tu fais tes devoirs où?
Quelle est la chambre la plus grande?
Quelle est ta pièce préférée?

Slide 12 - Tekstslide

Welke kamer is dit?
A
le salon
B
le jardin
C
la cuisine
D
le garage

Slide 13 - Quizvraag

Welke kamer is dit?

Slide 14 - Open vraag

Welke kamer is dit?

Slide 15 - Open vraag

Wat is dit?
A
la cave
B
le grenier
C
le toit
D
l'escalier

Slide 16 - Quizvraag

Rondleiding
door je huis
- Teken een plattegrond van je huis
- Noteer de namen van de kamers in de plattegrond
- Geef een rondleiding aan de hand van je plattegrond

Slide 17 - Tekstslide

Hulpwoordenlijst

Il y a = Er is / er zijn
D'abord = Eerst
Après, ensuite = Daarna
Au rez-de-chaussée = Op de begane grond
Au premier étage = Op de eerste verdieping
À gauche = Links
À droite = Rechts
Aussi = Ook

Slide 18 - Tekstslide

Maison à louer
Zoek een vakantiehuis.
Beschrijf jouw vakantiehuis in minimaal 5 zinnen.
Let op het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Aujourd'hui
Réviser les verbes
Rondleiding (plattegrond)
Vakantiehuis beschrijven
Blooket

Slide 20 - Tekstslide

Révision Verbes
Hebben
Zijn
Infinitief
Je/J'
Il/elle/on
Ils/elles
est
ai
suis
a
ont
sont
avoir
être

Slide 21 - Sleepvraag

Révision Verbes
Hebben
Zijn
Gaan
Infinitief
Je/J'
Il/elle/on
Ils/elles
Vont
est
ai
aller
suis
vais
a
ont
sont
va
avoir
être

Slide 22 - Sleepvraag

les verbes
ik zoek
je cherche
je parle
je suis
je préfère
j'aime
ik houd van
ik praat
ik ben
ik heb liever

Slide 23 - Sleepvraag

aller
faire
je fais
je vais
vous faites
vous allez

Slide 24 - Sleepvraag

Verbes en -ER
ILS/ELLES
VOUS
NOUS
TU
JE
jouENT
jouEZ
IL
ELLE
jouONS
jouES
jouE
jouE

Slide 25 - Sleepvraag

Aujourd'hui
Rondleiding (plattegrond)
Vakantiehuis beschrijven
LP: luistervaardigheid

Fini? 
Memrise

Slide 26 - Tekstslide